De noodzaak van overtypen
Ons staatsbestel is gebaseerd op de Trias Politica. De macht is in drieën gedeeld. De rechtelijke macht (die wetten en regels opstelt), de uitvoerende macht (die invulling geeft aan de wetten en regels) en de rechtelijke macht (die recht spreekt bij geschillen). Op gemeentelijk niveau is dat niet anders. De gemeenteraad stelt het beleid vast. Het College van Burgemeester en Wethouders geeft invulling aan dat beleid en ook hier spreekt de rechter recht bij geschillen. In de Gemeentewet is vastgelegd wat de taken en bevoegdheden zijn van Raad en College.
In de praktijk gaat er wel eens wat mis. Dus ook als het gaat om het parkeerbeleid. Een bekend voorbeeld is de gemeente waarbij de raad de tarieven van de parkeergarages vaststelt in de belastingverordening. Omdat de gemeente hier optreedt als ondernemer, is het College het bevoegde gezag voor het vaststellen van de tarieven. Dit moet dus middels een collegebesluit. En o ja, het betreft geen belasting, dus moet de gemeente BTW over deze inkomsten afdragen.
Op een andere manier gaat het verkeerd bij het vaststellen van parkeernormen. Zo is er een gemeente bekend die voor de parkeernormen van niet-woonfuncties verwijst naar de vigerende parkeerkencijfers van CROW. De verantwoordelijkheid van vaststelling van de te gebruiken normen wordt daarmee in handen gelegd van een externe partij. Dit mag niet. De facto heeft de gemeente dus geen parkeernormen voor de niet-woonfunctie. Helemaal fout gaat het als de gemeente verwijst naar de parkeernormen van het CROW. Deze bestaan immers niet…
Uiteraard is het wel mogelijk om de parkeerkencijfers van het CROW te hanteren als gemeentelijke parkeernormen. Maar dan moet je deze als tekst, dus niet als verwijzing, opnemen in het gemeentelijke parkeernormendocument. Om de discussie in de uitvoering te beperken geef je ook aan welke norm voor welk gebied in de gemeente geldt. En als je een bandbreedte hanteert, hoe dan om te gaan met deze bandbreedte in de uitvoering en bij het opstellen van een parkeerbalans.