‘Vergeet de auto niet!’

woensdag 14 februari 2024

Auto’s vragen nog steeds om veel ruimte in onze omgeving. Het aantal auto’s in Nederland neemt nog altijd toe, volgens het CBS is het wagenpark met zo’n 5 procent toegenomen sinds 2020. Al deze auto’s zorgen voor nog meer druk op de openbare ruimte. Er moet meer aandacht komen voor hoe we hiermee om moeten gaan, vindt Tim Adema van Roelofs Groep.

Hoe 2024 zich ontwikkelt op het gebied van mobiliteit is op veel fronten nog onduidelijk, stelt Adema. Hij is Hoofd Kenniscluster Mobiliteit bij Roelofs Groep, een bureau dat zich vooral met de fysieke kant van mobiliteit bezighoudt. “We moeten gaan werken met het Omgevingsplan, veel gemeenten zoeken nog naar hoe ze dat moeten aanpakken, ondanks dat het al lang geleden werd aangekondigd. Het betekent in elk geval dat we integraler te werk moeten gaan, maar hoe precies, daar zijn nog veel vragen over”, merkt Adema. November 2023 stond in het teken van de verkiezingen, ook iets wat voor onzekerheid zorgt met het oog op 2024, met name als het gaat om waar het geld naartoe gaat. “Dat geld ligt niet voor het oprapen. We zien nu al dat projecten van het Rijk opdrogen. Er zal nog wel geld gaan naar de energietransitie, bijvoorbeeld naar laadinfra. Maar grootschalige projecten zullen minder plaatsvinden de komende jaren.” 

Trek naar de stad 

Adema noemt de toenemende verstedelijking als derde trend die in 2024 verder zal doorzetten. “We zien dat zelfs ouderen meer dan ooit naar de stad trekken. Tijdens corona zagen we dat mensen, met name gezinnen, naar kleinere steden en landelijk gebied verhuisden, maar daar is nu geen sprake meer van. Ondanks dat er genoeg mogelijkheden zijn om thuis te werken, vinden mensen het toch belangrijk dat je veel sociale contacten kunt hebben en leuke activiteiten in de buurt kunt ondernemen en die vinden nou eenmaal plaats op plekken waar veel mensen wonen, de stad.”  

Genoemde trends zullen zeker hun invloed hebben op mobiliteit in Nederland. Adema noemt echter het nog steeds toenemende autobezit als belangrijkste aandachtspunt voor het komende jaar. Want ondanks alle energie die gaat naar de mobiliteitstransitie neemt het autobezit in Nederland nog steeds toe. “De overheid beschouwt de auto niet meer als belangrijkste vervoermiddel en dat zie je terug in het beleid. Maar de auto blijft een belangrijke modaliteit. Er is vooral veel aandacht en geld voor verkeersveiligheid en de fiets. En het ov is vooral voor diegenen die in de stad wonen. In landelijk gebied is dat heel anders.” Buiten de grote steden is het hebben van een auto nog steeds meer regel dan uitzondering en dat zien we terug in de fysieke leefomgeving. “Ik zie dat er niet genoeg geld en aandacht is om de druk op onze infrastructuur in goede banen te leiden. Er gaat wel geld naar laadinfra. Maar de discussie over wat we met het toenemende aantal auto’s moeten, wordt vermeden. Een autoluwe wijk kan in de Randstad misschien werken, maar op veel andere plekken in Nederland niet. Dus moet je bespreken hoe je daar omgaat met bijvoorbeeld parkeren, ook in relatie tot andere opgaven als klimaatadaptatie.” 

Ongelijkheid 

Net als de auto leggen die opgaven een claim op de openbare ruimte, weet ook Adema. “Die druk neemt steeds verder toe. Maar waar we voor moeten oppassen is dat de ongelijkheid niet toeneemt, bijvoorbeeld doordat alleen mensen met geld zich een parkeerplek kunnen veroorloven. Het is een complex probleem dat meerdere oplossingen kent. Maar zo lang we niets doen, gebeurt er ook niets. Bijkomende uitdaging is dat de autolobby nog steeds groot en invloedrijk is. De elektrische auto zorgt immers niet voor minder parkeerplaatsen in de openbare ruimte.” 

Waar de aandacht voor de auto wat Adema niet voldoende is, kan dat niet voor de fiets gezegd worden. “Met name de diversiteit in type fietsen gaat de komende tijd een factor van betekenis zijn”, denkt Adema. “Elektrische fietsen, gewone fietsen, fatbikes. Het wordt steeds drukker op het fietspad, in stedelijk gebied zorgt dat zelfs voor problemen met de verkeersveiligheid. Je hebt daar fietsroutes met wel 40.000 fietsbewegingen per dag. We moeten inzicht krijgen in wat er op dat fietspad gebeurt. Wat is de verhouding tussen intensiteit en capaciteit? En dan een keuze maken. Welk type fietsen willen we op welke plek? Of moeten we iets doen aan de fietsinfrastructuur? Dan kom je weer op het probleem van de schaarse openbare ruimte.” 

Dat de fiets een hot item is merkt Adema dagelijks. “Bij Roelofs krijgen we heel veel vragen over de fiets. We doen onderzoek, maar realiseren ook oplossingen. Daarnaast doen we, op het gebied van de auto, onderzoek naar parkeervraagstukken. Ik adviseer dan om vooral niet alleen naar de richtlijnen te kijken, maar vooral na te denken over met wat voor gebied je te maken hebt. Maatwerk dus.” 

Leefbaarheid en milieu 

Voor het komende jaar verwacht Adema nog meer met mobiliteitsplannen te maken te krijgen waarin het STOMP-principe wordt gehanteerd. “Verder denk ik dat zaken als leefbaarheid en milieu een belangrijkere rol gaan spelen. Nu wordt luchtkwaliteit bijvoorbeeld vaak niet meegenomen in de afweging van mobiliteitsoplossingen, maar eigenlijk is dat net zo belangrijk als verkeersveiligheid en doorstroming. Een rotonde kan dan een betere keuze zijn dan een VRI, omdat je dan minder te maken hebt met optrekkend en afremmend verkeer. De fiets krijgt dan de voorkeur boven de auto. Om maar niet te spreken over de effecten van luchtkwaliteit bij wegomleidingen. Hier wordt volgens Adema nog te weinig rekening mee gehouden qua afweging  

Er is, kortom, nog veel te doen voor Adema en zijn collega’s bij de Roelofs groep. Of zoals hij het zelf formuleert: “We doen het goed, maar het kan nog beter.”