Leeuwarden, te voet

maandag 29 juni 2020

De voetganger hoog op de politieke agenda en een actief voetgangersbeleid, dat wordt in Leeuwarden en in de provincie Fryslân mede vormgegeven door stedenbouwkundige Jos van Langen, wiens grootste lol is om olifantenpaadjes en karrensporen te ontwikkelen. Hilda Snippe, voorzitter van de Werkgroep Toegankelijkheid ondersteunt de gemeente met ervaringsdeskundigheid en humor en Sjoerd Nota voorziet de gemeente en provincie van de nieuwste inzichten over Shared Space.  Zij allen spelen ook een rol in het programma van het derde Nationaal Voetgangerscongres dit najaar in Leeuwarden.

Door Nettie Bakker

Jos van Langen is stedenbouwkundige voor de gemeente Leeuwarden. De Friese hoofdstad maakt sinds een gemeentelijke herindeling in 2018 deel uit van een uitgebreide gemeente met onder meer de dorpen Stiens en Grou. “Dit geeft met name de dorpsbewoners binnen de gemeente Leeuwarden meer slagkracht dan voorheen”, zegt Van Langen. Voor Van Langen zelf betekent het vooral dat zijn ‘speeltuin’ nóg groter is geworden, want het uitoefenen van zijn stedenbouwkundige functie ziet hij niet als werk, maar als één groot feest. Als kind bouwde Van Langen met zijn broer al fanatiek forten, compleet met grachten en bruggen. Van Langen werd stedenbouwer, zijn broer waterbouwkundige. Later als krantenjongen kwam er nog een dimensie bij: “Ik sneed waar mogelijk de route af en dat zit sindsdien in mijn DNA.”

Gereedschapskist

Zijn grote voorbeeld, stedenbouwkundige Jan Gehl, publiceerde in 1978 het boek ‘Leven tussen huizen’. Hierin vond Van Langen de bevestiging van wat hij al jaren dacht: ‘Olifantenpaadjes en karrensporen doen ertoe in een wijk’. “Het kunnen afsnijden van routes en het creëren van informele routes voor voetgangers en fietsers zit dus altijd in mijn gereedschapskist. Het is een houding van mij, die ik ook graag terug zou zien in de opleidingen voor stedenbouwers en verkeerskundigen. Er kwam op een gegeven moment aandacht voor vrijliggende fietspaden, nu mag er meer aandacht komen voor voetgangersdoorsteekjes.” Eerder werkte Van Langen in Apeldoorn en ontwierp er brede poorten in een huizenrij. Geen gangetjes tussen woonblokken, maar brede poorten, waar kinderen zich beschut en veilig voelen, kunnen spelen en rolschaatsen. “Toentertijd een gedurfd ontwerp.”

Karrespoor of keerlus

“Nu bekijk ik het ook praktisch”, zegt Van Langen. “In doodlopende straten moet je bijvoorbeeld een keerlus maken voor de vuilniswagen. Dat gaat al gauw ten koste van grondexploitatie.” Doodlopende wegen zijn op zich al een dodelijke uitvinding, merkt hij op. “Niet alleen voor de vuilniswagen, maar ook voor bewoners. Hetzelfde geldt voor fiets- en vaarroutes. Ik kijk dan naar doorsteekjes, naar een olifantenpaadje om een ommetje te kunnen maken, of een karrenspoor waar de vuilniswagen door kan rijden in plaats van te keren.”

Oeverparken

Van Langen kijkt ook met bijzondere belangstelling naar het historische karakter van routes. “Typisch in Fryslan is dat het vaar-en het wegennet gescheiden systemen zijn die elkaar vaker kruisen dan parallel lopen. Ook op die gescheiden vaarwegen in en rond de stad heeft van Langen zijn oog laten vallen. Hier ziet hij ruimte voor aaneengesloten oeverparken voor voetgangers en fietsen, zowel voor routes, als voor ommetjes en verblijf. “Ook voor het recreatieve vaarverkeer wordt het dan interessant, met name voor sloepvaren.”

Van Langen praat met verve over de ontwikkeling van de oevers van de Potmarge, een eeuwenoud riviertje ten zuiden van Leeuwarden dat zowel veengebieden als grote buitenverblijven ontsloot. Stad inwaarts werden de zijarmen, de zogenaamde opvaarten van het riviertje gedempt en de oevers kwamen in privébezit. In 2000 is het riviertje uitgebaggerd en is een van de oevers al ontsloten voor fiets- en wandelverkeer. Dit wordt al zo goed gebruikt dat we nu ook kijken naar de andere oever om daar een wandelpark te maken.

Van Langen botst in zijn enthousiasme wel eens met verkeerskundige normen, bijvoorbeeld over parkeerplaatsen, maar ook dan probeert hij er creatief mee om te gaan. Hij  noemt de parallelwegen langs de Leeuwarder rondweg. “Hier hebben we bomen geplant tussen de parkeerplaatsen. Bewoners zeggen nu: ‘We wonen aan een laan in plaats van aan de rondweg’.”

Met dezelfde aandacht kijkt van Langen naar oude Kerkepaden en spoorlijnen. Zo ontwikkelt hij het hele gemeentelijke tracé van het ‘Dokkummer lokaaltje’, een oude spoorlijn van Leeuwarden naar Dokkum, dat dwars over het terrein van het nieuwe Cambuurstadion loopt. “We leggen hier de betonplaten van een gesloopte fabriek op de plaats van het spoor en we ontwikkelen de omgeving samen met bewoners: ‘Wat willen jullie, waar is behoefte aan?’” Ook dit tracé moet één groot leisurepark worden. “We herstellen er bijvoorbeeld authentieke wachthuisjes, die we ook toegankelijk maken voor minder valide mensen. We kunnen niet het hele gebied toegankelijk maken, maar er wel voor zorgen dat iedereen er kan komen om het gebied te ervaren.”

-
Jos van Langen: “Het karrenpad in het Leeuwarder buurtschap Techum is ontworpen in 2005. Dit karrenpad heeft last van kinder- ziektes, de boogstralen zijn te krap waardoor het voor de vuil- niswagen niet werkt, maar voor de voetgangers wel.”

Werkgroep Toegankelijkheid

En met ‘toegankelijkheid’ in Leeuwarden, komt al gauw Hilda Snippe in beeld, Vaak letterlijk, “want je moet jezelf ook zichtbaar maken”, zegt de voorzitter van de Werkgroep Toegankelijkheid. Twee jaar geleden zat ze gedurende het hele jaar dat Leeuwarden Culturele hoofdstad van Europa was, één dag per week in het publieke informatiecentrum, samen met haar blikvanger, haar geleidehond. Dit beviel haar zo goed dat ze tegenwoordig twee dagen per week in het gemeentehuis ‘kantoor’ houdt.

Beperkingsoverschrijdend denken

Snippe is slechtziend en daardoor een ervaringsdeskundige minder valide weggebruiker. Met hond of stok toetst ze dag in dag uit de toegankelijkheid van de openbare ruimte in de gemeente Leeuwarden. Met deze ervaringen, die van mensen met andere beperkingen in de werkgroep, en haar groeiend vermogen om beperkingsoverschrijdend te denken, ontwikkelt ze zich gaandeweg  tot ‘vanzelfsprekend’ adviseur voor de gemeente. “Eerder adviseerden we veelal nog op eigen initiatief, nu worden we gevraagd om mee te denken over nieuwe plannen en toetsten we nieuwe weginrichting en ook gebouwen.” Snippe vindt dat je je als belangenbehartiger niet hoogdravend moet opstellen, maar juist handvatten moet bieden. “Het liefst met een beetje humor. En je kunt zelf ook heel creatief zijn.” Ze noemt het plan om een hellingbaan te bouwen aan de verhoogde hoofdingang van het gemeentehuis. “Een betere oplossing leek ons om de draaideur aan de achterzijde van het gebouw te verbreden, zodat rolstoelers en mensen met een geleidehond erdoor kunnen. Hier zijn bovendien de invalidenparkeerplaatsen.”

-
Jos van Langen: “Voor Stiens heb ik een nieuwbouwplan Steenslân - Stiens heette vroeger Steens - gemaakt voor 80 woningen, waarbij een deel direct grenst aan het water. Alle woonstraten lopen dood op een nieuwe vaart die twee jaar geleden is gegraven. In noord-zuidrichting heb ik karrensporen toegevoegd, met ruime boogstralen voor de vuilniswagen. Zo kunnen bewoners lopend een ommetje maken door hun nieuwe buurt. De nieuwe brug is heeft een doorvaarthoogte van 2,5 meter. Dit is al een verbeterde variant van ‘het Karrenspoor’.

Snippe’s werkgroep maakt deel uit van de Arriva-klankbordgroep voor het stadsvervoer. “We namen eens de wethouder en ambtenaren mee voor een busreis, waarbij iedereen een ‘beperking’ kreeg: een rolstoel of ‘blinddoekbril’ met taststok. De wethouder zei: ‘ik zet die bril wel op in de bus’. “Nee”, zei ik, “want hoe denk je als slechtziende in die bus te komen? Eenmaal in de bus zei de wethouder: ‘wat is die bus lang!’ ‘Nou niet langer dan normaal’, zei ik.” Eigenlijk zou iedere architect, wethouder en verkeerskundige met een ervaringsdeskundige een ontwerp en uitvoering fysiek moeten doorlopen, vindt Snippe. “Er zijn natuurlijk officiële schouwers van gebouwen, zoals politie en brandweer. Ik heb eens gezegd: Ik wil mee. Achteraf zeiden ze: ‘Je hebt onze ogen geopend’.”

-
Jos van Langen: “Voor Techum heb ik ook een olifantenpad ontworpen, dat bedoeld is als binnen-doorroute naar de basisschool. Ik had vroeger
een krantenwijk en sneed waar mogelijk de route af, dat zit in mijn DNA.”

‘Iedereen doet mee’

Mensen met een beperking krijgen de laatste jaren ook ‘steun’ van buitenaf’. Zo heeft de provincie Fryslan in samenwerking met Friese gemeenten eind 2018 het internationale Charter for Walking ondertekend. En maakt de werkgroep Toegankelijkheid in het kader van de gemeentelijke Taskforce Toegankelijkheid  2018-2028 actief werk van een Lokale Inclusie Agenda in het kader van het in 2016 in werking getreden VN verdrag Handicap. Vorig jaar september ondertekende de gemeente Leeuwarden het Manifest ‘Iedereen doet mee’ tijdens de tweede brede werkconferentie ‘Leeuwarden Toegankelijk’, waarbij behoeften werd geïnventariseerd en geprioriteerd. Dit leidde tot de eerste Leeuwardense Inclusie-Agenda, volgens het VNG-model dat op 5 februari van dit jaar door de Raad werd aangenomen.

Maar Snippe houdt het vooral op haar eigen directe en lokale manier van werken. “In de stad of het dorp waar je woont, ken je alle routes en locaties en ga je makkelijker in gesprek. Als ik bij een winkel op een bord op de stoep stuit, loop ik naar binnen en vraag waarom dat bord dáár staat. Als je het gewoon vraagt, krijg je vaak een goed gesprek en zijn mensen bereid het bord te verplaatsen, vooral omdat ze zich er vaak niet bewust van zijn. “Goed dat je het zegt”, hoor ik dan.

Andere klinkertjes

Dan komen we op shared space en geleidelijnen. “Een glad loopvlak in een shared space-gebied is fijn voor mensen in een rolstoel, maar een drama voor blinden en slechtzienden. Toch pleit Snippe beslist niet overal voor de reguliere geleidelijnen. Een reep gras of even andere klinkertjes en ook kleurmarkering in contrast kunnen net zo goed geleidepunten zijn. “Je moet vooral begrijpen waarom je iets doet. Als je afritjes in een stoeprand maakt voor een rolstoel, bedenk dan waar je het doet. Leg ze niet precies in de ronding van een kruispunt, maar net na de bocht. Ook putjes of een afvoer kunnen obstakels zijn voor een rollator of rolstoel. Ook hier is het van belang dat de samenwerking met ervaringsdeskundigen een grotere stem krijgt.”

Shared-Space kennis

Sjoerd Nota, adviseur en onderzoeker bij het onafhankelijke Friese kenniscentrum Shared Space vertelt over de laatste kennis en inzichten op dit vlak. “Vorig jaar hebben we voor de Friese overheden samen met studenten van NHL Stenden Hogeschool twee grootschalige onderzoeken uitgevoerd naar de positie van de voetganger in het kader van het ondertekenen van het Charter for Walking. We hebben hiervoor in samenwerking met Wandelnet een methodiek ontwikkeld om systematisch te kijken naar inrichtingsniveau, beleid en uitvoering. Daarvoor hebben we per stad of dorp de twee belangrijkste looproutes beoordeeld en vervolgens gerankt. Momenteel onderzoekt een afstudeerder de positie van de voetgangers in recente Shared Space-toepassingen in Noord-Nederland. Ook hebben studenten de toegankelijkheid van een aantal Shared Space-gebieden ‘bekeken’ door de ‘ogen’ van blinden en slechtzienden en gingen samen met ervaringsdeskundigen de straat op.” Nota verwacht hun eindresultaten nog voor de zomer.

Omgekeerd ontwerpen

De inzichten uit deze onderzoeken zeggen Nota dat voetgangers nog steeds onderaan de ontwerpketen zit. “Hierbij ontbreekt bovendien vaak ook het besef dat de voetganger niet altijd en alleen een verkeersdeelnemer is, maar ook kan verblijven. De voetganger heeft dus niet alleen voetpaden nodig, maar ook ruimte voor spontane ontmoetingen, of om even uit te rusten.” Ook bij de directheid van de routes gaat het vaak mis, zegt Nota. “Als de focus in het ontwerp ligt op ruimte en routes voor auto en fiets, dan moet de voetganger maar even omlopen, en dat leidt tot rare situaties. Want als je de kortste weg niet organiseert, dan gaat de voetganger die vanzelf wel nemen. Zo veronderstelt een zebrapad dat die ook wordt gebruikt door voetgangers, maar die ligt vaak maar voor één relatie op een logische plek. Zonder een zebrapad zou het gedrag van fietsers en voetgangers juist veranderen.” Omgekeerd ontwerpen zou de norm moeten zijn, stelt Nota, “Maar in de praktijk is in het ontwerp de auto vaak nog vaak de maat der dingen.”

-
Voetgangers lopen dwars over deze microrotonde, voor auto- mobilisten werkt de microrotonde juist richtinggevend.

De onderzoeken geven langzaamaan ook meer inzicht in het maximale aantal voertuigen per etmaal waarvoor je nog een Shared Space-toepassing kunt aanleggen of in stand houden. “Een goed uitgangspunt is het Duurzaam Veilig-principe  van rond de 6000 voertuigen per etmaal. Daarboven moet je iets doen, om met name de oversteekbaarheid voor voetgangers te garanderen. Dat hoeft niet direct een verkeerskundige ingreep te zijn, maar met ruimtelijke elementen zoals plantvakken kun je op een meer natuurlijke wijze steunpunten en gefaseerde oversteken voor voetgangers mogelijk maken.” Nota noemt de eerste grootschalige Shared Space-toepassing in binnenstedelijk gebied in Drachten (kruising De Kaden) die nu aandacht vraagt door toenemende verkeersintensiteiten. “We merken dat we hier de grenzen van de toepassing van Shared Space bereiken en mensen zich er onveilig gaan voelen”. Dit laatste kan overigens ook het geval zijn in situaties die verkeerskundige succesvol lijken”, zegt Nota.

Micro-rotondes

Een nieuwe ontwikkeling is de plaatsing van zogenoemde microrotondes in Shared Space-gebieden. Met context-eigen materialen wordt een gelijkvloerse rotonde gesuggereerd. “Zo kun je het verkeer in het Shared Space-gebied toch nog iets reguleren en veilig houden bij hogere verkeersintensiteiten. Je ziet dat voetgangers er dwars overheen lopen en zich er veilig voelen, terwijl het voor automobilisten richtinggevend werkt.” Het was een hele puzzel, zegt Nota. “Het is eigenlijk een minimalistisch vormgegeven rotonde in een pleinachtige omgeving. We zijn echt verbaasd over het oplossende vermogen van zo’n microrotonde.”

Nationaal Voetgangerscongres, 7/8 oktober 2020 in Leeuwarden 

‘Nabijheid’ is dit jaar het thema van het Nationaal Voetgangerscongres. Gastheren gemeente Leeuwarden en provincie Fryslân hebben de voetganger hoog in het vaandel staan. Ze voeren actief voetgangersbeleid en tonen op 7 en 8 oktober graag wat dit oplevert. Zo laten Sjoerd Nota en Hilda Snippe op 7 oktober ervaren hoe mensen met een beperking hun weg vinden in de stad en geeft Jos van Langen op 8 oktober een presentatie over Olifantenpaden en Karresporen.

www.nationaalvoetgangerscongres.nl