Amsterdam neemt het voortouw: minder autobezit, lagere parkeernorm

maandag 15 mei 2017
timer 9 min
Amsterdam schrijft geschiedenis met een conceptnota Parkeernormen Auto waarin drastisch lagere parkeernormen gaan gelden voor de nieuw- en herbouw van woningen en kantoren op alle A- en B-locaties in de stad. Aanleiding voor dit nieuwe beleid is een trend van minder autobezit, een sterke groei van de stad én de wens om meer ruimte voor verblijven en langzame modaliteiten te maken op straat.

Jorden Steenge, beleidsmedewerker Parkeren voor de gemeente Amsterdam licht toe: “De nota bevindt zich nog in het besluitvormingsproces maar heeft de inspraakronde al achter de rug en is op 5 april goedgekeurd door het College. Hierna moet de gemeenteraad de nota nog goedkeuren. Er kwamen tijdens de inspraak acht reacties op de nota, die varieerden van sterk negatief tot sterk positief.”


De nota geldt stadsbreed en verdeelt de stad in A-, B- en C-locaties. A-locaties betreffen alle nieuwbouwlocaties in het centrum en rond de treinstations in de stad. De C-locaties zijn specifiek benoemde maatwerkgebieden, zoals het Havengebied of de landelijke gebieden ten noorden van de stad. De B-locaties betreffen alle overige gebieden in de stad. Voor de maatwerkgebieden zijn op dit moment geen grote plannen, maar voor deze gebieden wordt de parkeernormering, zo nodig, steeds apart bekeken. Dat geldt ook voor alle voorzieningen in de stad. Voorzieningen betreffen alles wat geen woning of kantoor is.

Parkeernormen

Specifiek voor nieuwbouw op de A-locaties normeert de nota geen minimale parkeernorm voor eigen terrein en een maximumnorm van één parkeerplaats per woning. Voor sociale huurwoningen geldt eveneens geen minimumverplichting en een maximumparkeernorm van één parkeerplaats per woning (op eigen terrein). Voor de vrije sector op B-locaties geldt een minimumnorm afhankelijk van het woningoppervlak en een maximumnorm van één parkeerplaats per woning op eigen terrein. Een parkeervergunning in de openbare ruimte wordt op A- en B-locaties niet meer verstrekt aan bewoners en aan kantoorwerknemers.


“Deze normering sluit aan bij het gemiddelde autobezit in de stad”, zegt Steenge. “Het autobezit neemt over de jaren heen en over de hele stad gemeten per jaar iets af, maar we zien het bij jonge mensen sterker afnemen. We verwachten ook geen veranderingen in deze tendens in de komende jaren.”  


Een volgende reden voor de nota zijn de aantrekkende bouwactiviteiten in de stad: er staan tot 2025 nog 50.000 nieuwe woningen gepland. “Vanwege de toenemende druk op de schaarser wordende openbare ruimte, is het opvangen van de parkeervraag van bewoners in de publieke ruimte geen optie meer”, aldus Steenge. 


Wat gaat dit opleveren? Steenge: ”Ontwikkelaars krijgen met de lagere verplichte parkeernorm de ruimte om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Ze kunnen hierdoor woningen goedkoper bouwen. Maar het zal vooral meer leefbare ruimte opleveren in nieuwbouwwijken en in gebieden waar oude gebouwen worden gesloopt voor nieuwbouw.”  

Stap naar alternatieve parkeer- en autodeelprojecten

Friso Metz, senior-adviseur bij adviesbureau Advier, ziet het Amsterdamse beleid, evenals vergelijkbare projecten die elders op kleinere schaal plaatsvinden, als een stap die alternatieve parkeer- en autodeelprojecten mogelijk maakt.

 

“Parkeren is weerbarstig”, zegt Metz. “Zeker in de grote steden. CBS-cijfers geven aan dat het autobezit landelijk gezien stabiliseert. Uitgesplitst naar leeftijd zie je een sterke groei bij 60- en 70-plussers. Dit is een categorie mensen die steeds vitaler is en vaker dan vroeger een auto bezit. Daarentegen zie je een daling in autobezit onder jongeren tot 40 jaar. Wat ook opvalt is dat de gemiddelde autobezitter 50-plus is. Dit zijn feitelijke data van een trend die al voor de crisis is ingezet."


"Als je vervolgens signaleert dat met name jongeren naar de steden trekken, dan weet je dat een toenemende groep stadsbewoners minder auto’s bezit. Het is goed dat steden hierop inspelen. Dat doe je naast het verlagen van de parkeernormen voor nieuwbouw, zoals in Amsterdam, door te zorgen voor goed openbaar vervoer, door aandacht geven aan comfortabel fietsen en door voetgangers te erkennen als nieuwe modaliteit.”

Deelmobiliteit combineren met nieuwbouw

“Daarnaast kan deelmobiliteit heel handig zijn als alternatief voor lagere parkeernormen en het niet verlenen van parkeervergunningen”, vervolgt Metz. “Deelmobiliteit is een concept dat razendsnel groeit. Nieuw is om het te combineren met nieuwbouw. In plaats van een publieke of private parkeerplek, kunnen bewoners kiezen voor een MaaS-abonnement, waarbij een of twee deelauto’s ter beschikking worden gesteld aan een groep bewoners.”

Greenwheels at home

Sinds maart van dit jaar is zo’n combi-project ‘Greenwheels at home’ gestart in Utrecht. Bewoners van de 88 woningen in de nieuwe Neudeflat in het centrum krijgen geen parkeervergunningen en hebben samen maar acht dubbele parkeerplaatsen (vier plaatsen met autoliften) ter beschikking”, legt Paul Coppes, productmanager voor de zakelijke markt bij Greenwheels uit, “een van deze acht parkeerplaatsen is gereserveerd voor een Greenwheels-auto.”

Lage parkeernorm, hogere effecten deelautoconcept

Friso Metz vervolgt: “Bij nieuwe woningbouwprojecten kan de parkeernorm omlaag vanwege het deelautoconcept. Anderzijds moet je bij dure, geminimaliseerde parkeerplekken in garages ook goed kijken naar de omgeving: niemand koopt een dure parkeerplek in een kelder als parkeren op straat goedkoper is. Maar een lage parkeernorm geeft het aanbod van deelprojecten zeker meer gewicht. Je kunt immers wel een deelauto aanbieden in een gebied, maar er moet dan wel een klant voor zijn. In tegenstelling tot openbaar vervoer worden deelauto’s niet gesubsidieerd. Een aanbieder van deelauto’s moet dus zicht hebben op voldoende klanten. Of er moet een gegarandeerde afname zijn. De effecten zijn overigens enorm: een deelauto scheelt makkelijk vier tot acht parkeerplaatsen. Een enorme ruimtewinst waar je veel leukere dingen mee kunt doen dan auto’s parkeren.”

Deelautoconcept vroegtijdig meenemen

Alicia Hobbel is locationmanager bij Greenwheels. Zij probeert alle nieuwbouwprojecten bij te houden om er op het juiste moment bij aan te haken. “De ervaring leert dat als we er niet vroegtijdig bij zijn, het achteraf veel lastiger wordt om een deelauto met succes aan te bieden in een nieuwbouwwijk, waar dan geen ruimte meer is voor straatparkeren. We worden overigens al steeds vaker rechtstreeks benaderd door projectontwikkelaars.”

 

Toch blijft er vaak een discrepantie, signaleert Hobbel. Gemeenten willen autoluwe gebieden met lage parkeernormen: dat kan aan de ene kant het autodelen bevorderen, maar dat wordt weer lastiger als er goedkope parkeervergunningen worden verleend.” Toch signaleert Hobbel ook positieve ontwikkelingen vanuit gemeenten. Zo geeft de gemeente Utrecht bewust informatie over autodelen aan bewoners die hun parkeervergunning willen verlengen.

23 verschillen in parkeervergunningen

Hobbel vindt overigens wel dat gemeenten meer naar elkaar zouden mogen kijken. “Iedereen vindt een wiel uit en loopt tegen zaken aan. Ik heb een inventarisatie gemaakt van verschillen in parkeervergunningen. Ik kom tot 23. Dat leidt tot rare situaties, met name voor de gebruikers. Zo kan een autodeler uit Amsterdam in een andere plaats ‘onverwacht’ geconfronteerd worden met een parkeerboete, omdat daar een ander regime geldt voor het parkeren van deelauto’s. Het zou goed zijn als die regelingen worden geharmoniseerd. Ik heb het weleens aangekaart bij de VNG. Het lijkt me echt tijd worden voor een breder en overzichtelijk deelautoparkeerbeleid.” Gemeenten hebben daar wel hulp bij nodig, schat Hobbel in. “Ze weten vaak niet goed hoe je precies met deelauto’s om moet gaan. Heb je er een verkeersbesluit voor nodig? Wat doe je met bebording?” 

Iedere doelgroep zijn favoriete mobiliteitsinfrastructuur

Ed van Savooyen, parkeeradviseur bij Spark, signaleert veel ideeën bij initiatiefnemers voor nieuwbouwprojecten. “Projectontwikkelaars hebben vaak een goed gevoel en idee over wat zij aan mobiliteitsdiensten en auto- en fietsparkeerfaciliteiten moeten aanbieden aan de doelgroepen voor wie ze willen bouwen. Dat kan per project verschillen. Daarbij anticiperen zij op zaken als de aanwezige fietsinfrastructuur, de nabijheid van een OV-knooppunt, het toepassen van auto- en fietsdeelconcepten of het benutten van parkeerplaatsen die er in de omgeving al zijn. Deze faciliteiten en oplossingen zijn uiteraard van invloed op de parkeernormen die van toepassing zijn op de doelgroepen voor wie gebouwd wordt. Maar in veel van de huidige beleidskaders wordt hier niet expliciet op gereageerd.”


Begrijpelijk ook, zegt Van Savooyen. “Je kunt als gemeente op projectbasis beargumenteerd afwijken van het vigerend parkeerbeleid, maar in de praktijk zie je dat een beargumenteerd lagere parkeernorm of parkeereis door belanghebbenden wordt aangegrepen om een nieuwbouwplan te bekritiseren. Gemeenten willen dan wel eens toch maar de gangbare parkeernorm hanteren om dat risico te vermijden.” Maar binnenkort moet iedere gemeente met een omgevingsvisie komen. De parkeeradviseur van Spark verwacht dat dit gemeenten kan aanzetten om nieuwe mobiliteitsoplossingen mogelijk te maken, zo mogelijk in combinatie met een verlaging van de parkeernorm. “Met het formaliseren van een lagere parkeernorm voor nieuwbouwprojecten, zoals in Amsterdam, voorkom je dus ook kritiek op het afwijken van de gangbare norm”, aldus Van Savooyen.

Project

Ten slotte, nog even terug naar het deelautoproject bij de nieuwe Neudeflat in Utrecht-Centrum. Hoe werkt dat precies? Paul Coppes: “We bieden alle bewoners een Greenwheels-at-home-abonnement, met een startaanbieding (rijtegoed) aan. Daarbij hebben abonnementhouders niet alleen de beschikking over de deelauto voor de deur van hun woonflat, maar ook over de deelauto’s in de omgeving. Andersom geldt dit niet. De deelauto van de Neudeflat is niet toegankelijk voor overige abonnementhouders. De Neudeflat is intussen opgeleverd, veel huurders hebben ingetekend voor dit deelauto-abonnement. De laatste hand wordt nu gelegd aan de parkeerliftjes op de vier parkeerplaatsen. Zo gauw die klaar zijn, gaat de proef van start. Na een jaar moeten de deelauto’s die via dit concept worden aangeboden – we zijn in meerdere gemeenten hierover in gesprek – niet alleen minimaal worden gebruikt, maar gaan we het gebruik ook monitoren. We willen begrijpen hoe dit concept in welke omgeving werkt. Is het van belang dat er veel andere deelauto’s in de omgeving zijn? En welke rol speelt de projectontwikkelaar bij dit concept? Over een jaar beslissen we of we ermee doorgaan of het concept aanpassen.”

Door Nettie Bakker. Dit artikel is afkomstig uit Verkeer in Beeld 2/2017.

De nieuwe Nota Parkeernormen Auto in Amsterdam gaat gelden voor alle nieuwbouwprojecten in de stad op gedefinieerde A- en B-locaties.