"Deelfiets verdient kans in Nederland"

woensdag 13 december 2017
timer 4 min
Het verbannen van de deelfiets, zoals in onder meer Amsterdam en Groningen recent is gebeurd, geeft het beeld dat deelfietsen alleen maar negatieve zaken met zich meebrengen. “Maar daarmee mis je ook de voordelen die fietsen kunnen bieden”, stelt Deborah Nas, hoogleraar aan de TU Delft, tijdens de Masterclass Deelfietsen in Zwolle. “Denk hierbij aan minder auto's in de stad en een verbeterde luchtkwaliteit.”

De trend gaat de laatste jaren steeds meer van bezit naar gebruik, zo begint Nas de masterclass. “De millennials, geboren tussen 1980 en 2000, hoeven niet zo nodig een telefoon of fiets in hun bezit te hebben. Zo zijn er bijvoorbeeld studentenabonnementen waarbij de student 15 euro per maand betaalt en onbeperkt kan fietsen. Na iets meer dan een jaar heb je die fiets er dus al uit.”

Acceptatie

Toch concludeert Nas dat de deelfiets nog niet geheel geaccepteerd wordt in Nederland. “Vanwege veel rondzwervende fietsen werd het in Amsterdam zelfs verboden. Daarbij hebben veel steden nog geen concreet plan over hoe ze de deelfiets eventueel wél willen of kunnen toelaten.” 

Negatieve lading

De deelfiets wordt in Groot-Brittannië ingezet om mensen aan het fietsen te krijgen. “In Nederland heeft de deelfiets nu soms een negatieve lading. Zo zou het de openbare ruimte verstoren en hebben mensen een laag verantwoordelijkheidsgevoel om de fiets te deponeren op de daarvoor bestemde plekken. De zogenaamde hubs worden vaak wel gebruikt zoals het is bedoeld, maar bij free floating gaat het nog vaak mis. Niet alleen in Nederland, ook in China en andere landen. Het is zaak dat we gaan kijken hoe we deelfietsen in Nederland goed kunnen laten lopen.”

Mobike

Een voorbeeld van een deelfietsbedrijf dat in Nederland actief is, is Mobike. Mobike heeft zich bij het opstarten in Nederland laten ondersteunen door bedenker van de OV-fiets, Ronald Haverman. ”Mobike werkt met een simkaart in het slot, zodat via gps de locatie van de fiets te vinden is”, legt Nas uit. “Via een puntenspaarsysteem kan de gebruiker sparen voor korting. Wanneer de fietser zich goed gedraagt, door de fiets bijvoorbeeld op de juiste plek te stallen, betaalt deze vanaf een bepaald aantal punten minder voor het gebruiken van de fiets. Wanneer de gebruiker de fiets verkeerd stalt, betaalt hij vanzelf meer voor het gebruik. Op deze manier ontstaat een soort natuurlijke selectie en wordt de fiets alleen gebruikt door mensen die er goed mee omgaan.”


In Rotterdam startte eerder dit jaar een pilot met 150 hightech deelfietsen van Mobike. Met behulp van een app kan de gebruiker eenvoudig de dichtstbijzijnde fiets vinden. Daarbij is de fiets voorzien van een ‘slim’ slot, dat geopend kan worden met de telefoon. 

Praktijkvoorbeeld Zwolle

Tijdens een praktisch gedeelte van de masterclass, werd gemeente Zwolle als voorbeeld genomen. Zijn daar eventueel mogelijkheden om de deelfiets in te wijden? Of er echt behoefte is aan en kans is op slagen van de deelfiets in Zwolle, moet volgens de deelnemers blijken uit een onderzoek naar behoefte en eventuele doelgroep. Na dat onderzoek kan pas gekeken worden naar hoe het deelfietssysteem in Zwolle kan worden ingepast. Uit de brainstorm bleek daarnaast dat het centrum relatief klein is, zo’n 600 bij 600 meter. Voorkeur van de deelnemers gaat nu vooral uit naar dropzones voor fietsen in het centrum en buiten het centrum free floating. Free floating betekent dat de gebruiker de deelfiets neer kan zetten waar hij of zij wil. Dit heeft als voordeel dat er geen docking stations of hubs geplaatst hoeven te worden, maar als nadeel dat de fietsen overal rond kunnen zwerven. Wel wordt een deelfiets door de deelnemers gezien als een eventuele oplossing om het parkeerprobleem te lijf te gaan en helpt het mee aan het autoluw maken van de binnenstad, waarvan de doelstelling is dat dit in 2030 is gerealiseerd.


De Masterclass Deelfietsen wordt op 30 januari 2018 opnieuw gegeven. Dit keer in Amsterdam. Kijk voor meer informatie op de website.

Lees ook: ‘Deelfiets stoomt op: hoe vaak voorkomen we problemen?’