Prestatie-indicatoren voor verkeersveiligheid

woensdag 27 februari 2019
timer 3 min
Een van de ambities in het eind 2018 verschenen Strategisch Plan Verkeersveiligheid is de transitie richting een risicogestuurde aanpak: niet wachten met maatregelen treffen totdat er ongevallen zijn gebeurd, maar proactief aan de slag gaan op die plaatsen of bij die groepen waar sprake is van relatief veel of hoge risico's.

Met het begrip ‘risico’ wordt in dit verband gedoeld op ‘gevaarverhogende factoren in het verkeer’. Deze kunnen worden gemeten met behulp van indicatoren die in de literatuur bekend staan als ‘prestatie-indicatoren’ (of tussenindicatoren) voor verkeersveiligheid – Safety Performance Indicators, kortweg: SPI’s. SPI’s kunnen gebruikt worden om resultaten van verkeersveiligheidsbeleid te meten en zijn daarmee een specifiek soort risicofactoren. 

De vraag is welke SPI’s zich lenen voor de ontwikkeling van risicogestuurd beleid en hoe deze voor dat beleid toepasbaar kunnen worden gemaakt. SWOV zette de huidige kennis hierover op een rijtje en vatte het relevante onderzoek van de afgelopen tijd samen in het rapport Prestatie-indicatoren voor verkeersveiligheid (SPI’s); Overzicht van beschikbare kennis over SPI’s als basis voor risicogestuurd beleid. Het rapport komt tot de conclusie dat relevante SPI’s liggen op het terrein van:

  • veilige wegen;
  • veilige snelheden;
  • veilige voertuigen;
  • veilige verkeersdeelnemers;
  • hoogwaardige traumazorg.

Willen SPI’s effectief zijn om de verkeersveiligheid te helpen verbeteren, dan moeten de indicatoren aan negen criteria voldoen:

  • SPI’s moeten valide en representatief zijn: ze geven weer wat ze beogen weer te geven en hebben een sterke oorzakelijke relatie met ongevallen;
  • SPI’s moeten kwantificeerbaar zijn: ze moeten gemeten en geteld kunnen worden;
  • SPI’s moeten betrouwbaar zijn: ze geven onder dezelfde condities dezelfde waarden weer;
  • De kosten die gemoeid zijn met metingen van SPI’s moeten in verhouding staan tegenover de baten ervan;
  • SPI’s moeten begrijpelijk zijn voor diegenen die ze gebruiken;
  • SPI’s moeten sensitief zijn voor veranderingen in de omgeving en reageren op maatregelen;
  • Risico’s die worden weergegeven met SPI’s worden verminderd door effectieve maatregelen en verantwoordelijkheden te definiëren;
  • SPI’s zijn een hulpmiddel om voor de langere termijn tussendoelstellingen te formuleren; ze kunnen bijvoorbeeld behulpzaam zijn om een nul-doelstelling concreet te maken;
  • SPI’s dienen periodiek en onafhankelijk gemonitord te worden.

Het rapport bevat voor ieder van de genoemde terreinen een of meer SPI’s die SWOV aanbeveelt om verder te benutten bij de uitwerking van een risicogestuurde aanpak. Deze indicatoren zijn valide – al is meer onderzoek zeker wenselijk om meer over samenhang tussen factoren te weten te komen – en vrijwel allemaal goed kwantificeerbaar en betrouwbaar te meten. Het merendeel is ook zeer sensitief voor beleidsmaatregelen. Voor de meeste SPI’s blijken momenteel nog geen doelstellingen te zijn geformuleerd en ook is de monitoring van veel SPI’s nog niet voldoende op orde om bruikbaar te zijn voor een risicogestuurde aanpak, zo blijkt uit het overzicht in het rapport.

Lees ook: Werknemers leren veiliger rijden via programma Veilig Onderweg