Waarom wetgeving voor autonoom vervoer Europees geregeld moet worden

donderdag 9 mei 2019
timer 3 min
Als wetgeving rondom autonoom vervoer minimaal op Europees niveau geregeld wordt, biedt dat meer experimenteerruimte en dat brengt de markt verder. Maar zover is het nog niet.

Door Guus Puylaert


Dat zegt Bram Hendrix, manager Smart Mobility bij AutomotiveNL: "Wetgeving rondom autonoom vervoer moet minimaal op Europees niveau geregeld worden. Volgens Hendrix zijn autoproducenten en toeleveranciers in verschillende landen in verschillende fases van experimenteren. “In landen met een goede samenwerking tussen de publieke en private sector zijn ze vaak wel verder met experimenteren. Zonder experimenteren kom je niet verder met je ontwikkelingen en daar is de automotive-industrie bij nodig."

Oostenrijk en Nederland

In maart werd in Oostenrijk nieuwe wetgeving aangenomen. Daar mogen bestuurders zonder handen aan het stuur in de auto zitten, mits deze over Adaptive Cruise Control en Lane Assist beschikt. Ook mag men de auto zelf laten inparkeren, zonder dat een chauffeur aanwezig is.

Oostenrijk loopt niet op de troepen vooruit, want feitelijk gaat dit namelijk over bestuurdersondersteunende functies (ADAS), zoals die in Nederland ook al toegestaan zijn. In Nederland kan namelijk al getest worden met echt zelfrijdende functies.

Ontheffingen en vergunningen

De meeste wetgeving in Europese landen is geschreven in de tijd het nog vanzelfsprekend was om een bestuurder in de auto te hebben. Dankzij de technologische innovatie wordt wetgeving steeds vaker ingehaald door de tijd. Daar wordt in Nederland proactief op ingespeeld via ontheffingen en vergunningen.

 

Zo werd het in Nederland in 2015 al mogelijk om te testen met een bestuurder in het voertuig en is in 2018 de Experimenteerwet aangenomen, waarmee bedrijven in Nederland een vergunning kunnen aanvragen om met autonoom vervoer op de openbare weg te testen zonder bestuurder in het voertuig. “Maar daar horen wel strikte regels bij, niet zoals in Oostenrijk nu”, vertelt Bram Hendrix.

En in Europa?

Maar eigenlijk moet wetgeving voor zelfrijdend vervoer op Europees niveau worden geregeld, zegt Hendrix. Want autonoom vervoer stopt niet bij de landsgrens. Een eerste stap werd gezet met de Declaration van Amsterdam, in 2016. Daarin spraken alle EU-landen af om de ontwikkeling van zelfrijdend vervoer in heel Europa te versnellen en dus ook tot grensoverschrijdende regelgeving te komen.

 

De Europese Unie maakte in maart bekend dat vanaf 2022 alle nieuwe auto’s moeten beschikken over een dertigtal veiligheidssystemen, zoals Lane Assist en Adaptive Cruise Control. Met zulke wetgeving is Europa een stukje beter op de toekomst voorbereid en dat is goed nieuws voor de totale automotive-industrie, zegt Hendrix.

Maar we zijn er nog niet

Stapje bij stapje wordt Europa dus klaargestoomd voor autonoom personenvervoer. Maar wanneer Europa wel zover is om uniforme wetgeving uit te rollen, durft men nog niet te zeggen. “Het staat op de politieke agenda”, zegt de Smart Mobility-manager van AutomotiveNL. Voordat dat is doorgevoerd, kan nog wel een tijdje duren.

 

Hij schets het tijdspad: momenteel zit de automotivebranche wereldwijd met personenauto’s op level 2. Dat zijn nog systemen die de bestuurder hooguit ondersteunen, dus bestuurders moeten alert blijven in het verkeer. Als voertuigen echt zelfrijdende functies hebben, zoals autonome pods, spreken we van zelfrijdend of autonoom vervoer (level 4).

 

Pas als een voertuig alles zelf kan en de bestuurder hooguit passagier is, spreken we van volledig autonoom vervoer (level 5). De zelfrijdende functies die daarvoor nodig zijn, moeten dan eerst op de markt komen en in EU-regelgeving getest kunnen worden. En daar is dus experimenteerruimte voor nodig.

 

Dit artikel verscheen op Biind.