Blog: Het einde van gesubsidieerde parkeertarieven?

dinsdag 24 oktober 2017
timer 4 min
De meeste gemeenten rekenen niet alle kosten toe aan parkeren. De grond waarop dit handelen is gebaseerd, is aan het schuiven. Tijd om een nieuw fundament te zoeken.

Vorige week deed de Autoriteit Consument & Markt (ACM) uitspraak in de zaak van Q-Park tegen de gemeente Veenendaal. De gemeente rekent niet alle kosten door van de drie door haar geëxploiteerde parkeergarages en handelt daarmee in strijd met de Wet Markt en Overheid, aldus de ACM. Deze uitspraak is allesbehalve verrassend. Want meestal ontwikkelen en exploiteren overheden parkeergarages juist omdat de markt dat in het specifieke geval niet doet bij gebrek aan rendementsperspectief.

 

Eerder oordeelde de rechtbank al in een zaak over hetzelfde vraagstuk, dat bij het besluit in het 'algemeen belang' dat de gemeente nam omtrent de exploitatie van de parkeergarages, de belangen van de markt niet voldoende waren meegewogen. En daar zit de crux: als niet duidelijk is dat het om een activiteit van algemeen belang gaat, is het niet volledig doorrekenen van kosten in strijd met de wet. En daar ligt dan ook de sleutel van de uitspraak van de ACM.

Geen incident

Het gaat hier niet om een incident. Een paar weken geleden meldde de advocaat-generaal in de zaak over btw op straatparkeren, dat hij ook straatparkeren als economische activiteit ziet en dat daarover btw zou moeten worden afgedragen. En er zijn meer gemeenten waarin marktpartijen rechtszaken hebben aangespannen tegen de parkeertarieven die de gemeente hanteert in parkeergarages. De recente uitspraak van de ACM zal misschien anderen aansporen tot soortgelijke stappen.

 

Betekent deze ontwikkeling dat gemeenten in de toekomst hogere prijzen voor parkeren moeten rekenen? Een boeiende vraag in een tijd waarin sommige gemeenten onder druk van winkeliers (trouwens toch ook commerciële partijen?) hun parkeertarieven juist verlagen of zelfs geheel afschaffen. En wat te denken van de parkeervraagstukken waar veel gemeenten voor staan bij het invullen van de enorme woningbehoefte in stedelijk gebied? Het integraal doorrekenen van de kosten van de daarvoor benodigde gebouwde parkeerplaatsen zet de ontwikkeling nog meer onder druk: 200 euro per maand voor een parkeerplaats bij een sociale huurwoning is niet te verkopen.

 

‘Het draait om de vraag of het aanbieden van een parkeerplaats een algemeen belang dient’

 

Eén ding wordt steeds duidelijker: het draait om de vraag of het aanbieden van een parkeerplaats een algemeen belang dient (en dus primair een overheidsverantwoordelijkheid) of dat we van die gedachte afstappen en het aan de markt overlaten.

 

Het antwoord daarop is niet eenvoudig. Veel parkeerplaatsen liggen op straat en zijn zonder kosten of voor een paar tientjes voor belanghebbenden beschikbaar. En veel kiezers zijn van mening dat het ook zo hoort. Dan is het voor een gemeentebestuur moeilijk te verkopen dat wie op een parkeergarage is aangewezen, wel duizenden euro’s per jaar zou moeten betalen als het tarief kostendekkend moet zijn.

Een nieuw fundament voor tarievenbeleid bij parkeren

In elk geval is zonneklaar dat als een gemeente het parkeertarief wil matigen en daartoe zelf exploiteert, het fundament daarvoor een goed onderbouwd 'algemeen belang'-besluit moet zijn. Het simpelweg meenemen in een lijstje, wat bij de invoering van de Wet Markt en Overheid nogal eens gebeurde, is niet voldoende. Reden genoeg voor gemeenten om ook deze eerder genomen besluiten nog maar eens onder de loep te nemen. En daarbij alle belangen te wegen, ook die van commerciële parkeerexploitanten. Het zal zeker bijdragen aan de discussie over de manier waarop de kosten van parkeren worden verdeeld. En dat is winst.

 

Door: Eric Stuyfzand, Spark