Nú kiezen voor een lage(re) parkeernorm: dé oplossing of de oorzaak van een toekomstig probleem?

maandag 28 september 2020
timer 2 min
De stelling voor het Parkeerpanel is deze keer; Nú kiezen voor een lage(re) parkeernorm: dé oplossing of de oorzaak van een toekomstig probleem? Paul van Loon van Empaction reageert op de stelling.

Onder de kop Toekomstbestendig Parkeren publiceert het CROW parkeerkencijfers. Deze kencijfers geven, gedifferentieerd naar functie en locatie, een zo goed mogelijk beeld van het te verwachten autobezit (functie wonen) en autogebruik (overige functies). Vrijwel alle gemeenten hebben er in het verleden voor gekozen hun parkeernormen te baseren op deze kencijfers, hetgeen in principe een vraagvolgend parkeerbeleid betekent. 

In de praktijk van vandaag zien we dat binnenstedelijk steeds meer ontwikkelaars op de eigen ontwikkelplot niet meer kunnen voldoen aan de gemeentelijke parkeereis. Op maaiveld is te weinig ruimte, zoals bij transformaties, en gebouwd parkeren is al snel te duur, zeker als het ondergronds moet. Veel gemeenten hebben een verdichtingsopgave die hen verplicht (veel) woningen extra te laten realiseren. Het is daarom óf het een óf het ander: vasthouden aan een vraagvolgend parkeerbeleid en dus minder woningen, of voldoende woningen realiseren en dus minder auto’s. En steeds vaker kiezen ontwikkelaars en gemeenten in goed overleg voor de tweede optie: een verlaging van de parkeereis. 

Is een verlaging van de parkeereis een garantie voor een toekomstig parkeerprobleem? Het hoeft niet, maar het kan wel. Eén ding is zeker: binnenstedelijk  wil eigenlijk niemand meer al die geparkeerde auto’s er extra bij hebben. Dat past gewoon niet meer. Zeker niet omdat we al veel extra ruimte nodig hebben voor klimaatadaptatie en leefbaarheid. 

En dus is binnenstedelijke verdichting alleen maar mogelijk bij een lager autobezit. Het enige dat daarvoor moet gebeuren is tweeledig: 

  1. Ervoor zorgen dat dit lagere autobezit kan worden afgedwongen, bijvoorbeeld door parkeerregulering in de omgeving.
  2. Ervoor zorgen dat dit lagere autobezit niet ten koste gaat van de verkoopbaarheid van de woningen, bijvoorbeeld middels een hoogwaardig en betaalbaar aanbod van deelmobiliteit.


Het eerste punt is de taak van de gemeente, daar kan geen discussie over bestaan. Maar veel gemeenten hebben moeite met pro-actief betaald parkeren invoeren in de omgeving van een ontwikkellocatie. En daar begint de schoen al enigszins te wringen. 

Het tweede punt wordt door de gemeente meestal weggelegd op het bordje van de ontwikkelaar. En die maakt zich er in de praktijk nogal eens gemakkelijk vanaf. Die regelt via een mobiliteitsaanbieder een paar deelauto’s, zonder zich echt te bekommeren of die deelauto’s ook werkelijk gebruikt gaan worden. En in de praktijk van vandaag worden ze meestal maar weinig gebruikt. 

Ons inziens ligt de oplossing voor het voorkomen van een toekomstig parkeerprobleem in handen van de gemeente. Door bereid te zijn tot regulering én de ontwikkelaar te helpen met het opzetten van een hoogwaardig en betaalbaar aanbod aan deelmobiliteit, kan aan beide condities worden voldaan. Dit zijn noodzakelijke randvoorwaarden voor het volbrengen van de verdichtingsopgave zonder daarmee parkeerproblemen te veroorzaken in de toekomst.