Wat betekent de Omgevingswet voor verkeerskundigen?

dinsdag 15 januari 2019
timer 5 min
Eén van de gevolgen van de Omgevingswet is dat verkeerskundigen meer en eerder betrokken moeten worden bij ruimtelijke projecten in gemeenten. Maar verkeerskundigen moeten ook vooral zelf in actie komen, vertelt verkeersjurist Herbert Korbee.

Vorig jaar vroeg het CROW ons bureau (Korbee & Hovelynck, red.) een brochure te schrijven over de betekenis van de omgevingswet voor verkeerskundigen. De brochure werd op 1 november 2018 gepresenteerd op het Nationaal Verkeerskundecongres en bevat, behalve een overzicht van de wet, vooral voorbeelden voor de gemeentelijke praktijk.


Die nadruk op de praktijk is gekozen omdat het CROW, na een eigen onderzoek, concludeerde dat nog maar weinig verkeersambtenaren bij gemeenten bezig zijn met de Omgevingswet. En daardoor kunnen gemeenten kansen laten liggen bij het ontwikkelen van een gezonde en veilige mobiliteit, al was het maar omdat bij de uitvoering van de wet verkeerskundigen veel meer en eerder betrokken zullen worden bij ruimtelijke projecten dan nu vaak het geval is. 

Grotere rol voor verkeerskundigen

Meer en eerder betroken zijn bij plannen biedt voordelen voor verkeerskundigen als het gaat om: 

  • Tijd: er is minder achteraf te repareren, je kunt aan de voorkant problemen voorkomen
  • Plezier: volwaardig mee kunnen doen en oplossingen aan kunnen dragen
  • Resultaat: meer kans op het bereiken van doelen
  • Samenwerking: inbrengen van belangen van stakeholders vroeg in het traject

De rode draad in de brochure is dat de Omgevingswet een kans is voor creatieve ambtenaren die zoeken naar nieuwe manieren om doelen te bereiken. Of de Omgevingswet echt iets nieuws toevoegt aan het werk van de verkeerskundige, hangt vooral af van zijn/haar eigen ambities. Wie creatief is werkt waarschijnlijk nu al in de geest van de Omgevingswet. 

De kern van de Omgevingswet in mobiliteitsbeleid

De brochure begint natuurlijk met een korte schets van wat de Omgevingswet nu eigenlijk is. Het eerste hoofdstuk van de Omgevingswet geeft de contouren aan die er kort samengevat op neerkomen dat de gemeenten aan zet zijn bij ingrepen in de fysieke leefomgeving en dat wat zij daarin doen, gebeurt in het kader van veiligheid, gezondheid en de behoeften van huidige en toekomstige generaties.

 

De wet draait om het inrichten van de ‘gebruiksruimte’ in de gemeente: de ruimte in een bepaald gebied om daar bepaalde activiteiten te mogen uitvoeren. Het inrichten van de gebruiksruimte gebeurt door functies aan locaties toe te wijzen en vast te leggen welke activiteiten daar mogen plaatsvinden.

Flexibele regels

In de praktijk zullen gemeenten veel vrijheid hebben om regels te stellen voor hun eigen grondgebied. Het is bijvoorbeeld mogelijk om een bepaalde kwaliteit of kernwaarde te definiëren die in de hele gemeente of juist op een specifieke locatie geldt voor alles wat er gebeurt. In de brochure is een voorbeeld opgenomen uit het omgevingsplan Binckhorst: ‘Bij aanleg van nieuwe infrastructuur worden de inrichtingsprincipes van Duurzaam Veilig in acht genomen’.

 

Zo’n regel maakt duidelijk dat verkeersveiligheid een leidend principe is bij de inrichting van de wijk Binckhorst. Dat is nog eens wat anders dan ‘een goede ruimtelijke ordening’ (artikel 3.1 Wro) en geeft goed aan hoe je als verkeerskundige een belangrijke rol kunt spelen bij het opstellen van omgevingsvisies en –plannen.

Nieuwigheden

De Omgevingswet biedt enkele nieuwigheden die we nog niet kennen in de huidige wetgeving voor de fysieke leefomgeving. Eén van die nieuwigheden is dat een omgevingsplan gebodsbepalingen kan bevatten die aan burgers en bedrijven onvoorwaardelijke verplichtingen opleggen.


Het omgevingsplan Hembrug bevat daarvan een mooi voorbeeld: ‘De gebiedseigenaar zorgt er voor dat de buitenruimte verkeersveilig is, zoals bedoeld in de beleidslijn gebiedskwaliteit Hembrug’. Een ander voorbeeld staat in de Nota van Toelichting bij het omgevingsbesluit: het verplichten tot ‘het aanbrengen en instandhouden van beplanting op eigen terrein’ in het kader van waterbeheer.

 

Als je daar even over nadenkt, biedt deze mogelijkheid kansen voor gemeenten. In het kader van verkeersveiligheid op een kruispunt zou je omwonenden van dat kruispunt kunnen verplichten om heggen, schuttingen en beplanting op het eigen terrein maximaal 50 centimeter hoog te laten zijn. Dat kan dus betekenen dat omwonenden regelmatig moeten snoeien op last van de gemeente.

Actie!

De brochure sluit af met een oproep aan verkeerskundigen om vooral zelf in actie te komen en niet af te wachten tot iemand je betrekt bij de Omgevingswet. Formuleer de ambities op het gebied van mobiliteit en verkeer voor de gemeente en lever op die manier een actieve bijdrage aan de omgevingsvisie en het omgevingsplan. Een goed begin is het kritisch opschonen van de huidige regels en beleidsregels op je eigen vakgebied.

 

Voordat we gingen schrijven hebben we in een masterclass bij het CROW verkeerskundigen van gemeenten bijgepraat over de Omgevingswet en gaven zij ons mee met welke vragen zij zelf nog zaten. Voor het komende jaar is het idee geopperd om een netwerk op te zetten dat de kansen van de Omgevingswet concreet uitwerkt voor uiteenlopende vormen van mobiliteit, zoals lopen en fietsen. Maar ook masterclasses Omgevingswet voor gemeentelijk verkeerskundigen zijn mogelijk.

 

Wil je meer weten over de activiteiten van CROW op het gebied van de Omgevingswet, neem dan contact op met Wilma Slinger van CROW (wilma.slinger@crow.nl).

 

Behalve deze brochure over de Omgevingswet voor verkeerskundigen publiceerde CROW een brochure over parkeren en de Omgevingswet en een Whitepaper over fietsen en lopen in de omgevingsvisie in het kader van Tour de Force 2020.