Provincie Overijssel maakt werk van duurzame mobiliteit. Een belangrijke factor daarin is de bewoner zelf. Om die uit de auto te krijgen en op de fiets of in het ov is gedragsverandering nodig. Shift Gedrag en Arcadis trekken samen op om dat voor elkaar te krijgen.
Gedragsverandering aan de basis van duurzame mobiliteit in Overijssel

Foto: Shutterstock
Shift Gedrag en Arcadis schreven samen in op de opdracht van provincie Overijssel voor het borgen van de doelgroepenaanpak in mobiliteitsprojecten ten behoeve van een duurzamere provincie. Jaap Vreeswijk van Arcadis treedt op als kwartiermaker. “In de twee jaar die we voor deze opdracht hebben willen we een diversiteit aan projecten uitvoeren. Ik ga in gesprek met gemeenten met een concrete opgave. Wanneer de casus voldoet gaan we aan de slag.”
Maatwerk voor specifieke situaties
Dan komt ook Boris Peters van Shift Gedrag in beeld. “Als het project start brengen we eerst het doelgedrag in kaart en de achterliggende gedragsfactoren die dat kunnen beïnvloeden. Nadat we in kaart hebben welke factoren een rol spelen, is er een aantal gedragsstrategieen en -technieken die relevant zijn die we kunnen gebruiken bij het bedenken van interventies. Dit doen we tijdens brainstorms. Meestal zijn dat bestaande technieken, maar vaak kijken we breder om ze slim toe te passen. Op voorhand kan je wel een inschatting maken van voor de hand liggende factoren. Er zijn ook specifieke situaties. Waarom pakken werknemers van een bepaald bedrijf bijvoorbeeld niet vaker de bus, ondanks dat de halte heel dichtbij is? Het bleek dat er geen goed wandel/voetpad was tussen die halte en het bedrijf.”
Na eerste impuls gedrag bestendigen
In dit geval kan een ruimtelijke ingreep bepalend zijn voor gedragsverandering, maar soms is verlagen van een drempel net het duwtje in de goede richting. In het voorjaar van 2025 werd de N337 tussen Zwolle en Wijhe vanwege werkzaamheden enkele weken afgesloten. Bewoners van Wijhe konden met een voucher korting krijgen op de aanschaf van een e-bike, zodat ze de reis van zo’n 15 kilometer naar Zwolle met de fiets konden doen in plaats van om te rijden met de auto. Iets waar massaal gebruik van werd gemaakt, binnen no time waren de 150 vouchers verdeeld. “De eerste prikkel is om de fiets te ervaren”, legt Peters uit. “Dat heeft aanmoediging nodig. Nu de weg klaar is, is het zaak om deze mensen op de fiets te houden en hun gedrag te bestendigen.” Een simpele, maar effectieve maatregel blijkt het opzetten van een koffiestandje halverwege de route. Vreeswijk: “Dit is gedaan om mensen die fietsen een extra beloning te geven, ook mensen die hiervoor al fietsten. Bij de molen van Windesheim konden mensen een kopje koffie halen en gingen medewerkers van de provincie met ze in gesprek. De ervaring is dat forenzen dit echt als een stop zijn gaan inplannen.”
Soms is gedragsverandering geen kwestie van willen, maar van moeten. In diverse steden is het parkeerbeleid aan het veranderen, bepaalde bewoners zullen hun auto op afstand moeten gaan parkeren. Vreeswijk: “Het helpt in dit geval als je zo specifiek mogelijk bent over je doelgroepen. Voor jonge, vitale mensen is het misschien al voldoende om te weten wat het alternatief is en zit de sleutel in goede communicatie. Maar voor iemand die slecht ter been is, is het ook een kwestie van kunnen.” Peters vult aan: “Voor iedereen moeten we proberen die overgang zo soepel en makkelijk mogelijk te maken. Daarom adviseren we duidelijk aangegeven routes en toevoegen van bankjes zodat de mensen onderweg even kunnen uitrusten.”
Praat met je doelgroep
De lessen die ze uit alle projecten trekken gaan Vreeswijk en Peters bundelen in een leidraad, zodat Overijsselse gemeenten deze in de toekomst zelf kunnen toepassen. “Wanneer ze op het punt komen om echt maatregelen en technieken te bedenken zou ik wel adviseren om experts in de arm te nemen”, vindt Peters. Zelf heeft hij ook nog nieuwe inzichten opgedaan. “Het is heel belangrijk om de doelgroep zelf te spreken. Dit is de belangrijkste fase in het werk, maar vaak lastig te organiseren. Je proberen er jezelf in te verplaatsen is niet hetzelfde. Door mensen zelf te spreken leer je ze beter te begrijpen en kan je doorvragen. Uiteraard is dit een arbeidsintensief proces en niet voor elk project haalbaar. Je moet de kosten en baten afwegen”, nuanceert Peters meteen.
Complex proces
Het moge duidelijk zijn dat het motief om gedrag wel of niet te veranderen telkens anders kan zijn. Daarom is het cruciaal om gedrag vanaf het begin mee te nemen in het project, benadrukken Peters en Vreeswijk. Je kunt bijvoorbeeld niet een heel stel deelfietsen neerzetten en dan verwachten dat die als vanzelf wel gebruikt zullen worden. “Het is een hardnekkige aanname dat je gedrag nog kunt gaan beïnvloeden als de maatregel al genomen is”, stelt Vreeswijk. “We moeten tussen de oren krijgen dat je vooraf gedrag moet meenemen in het ontwerp van je maatregelen.” Peters: “De inrichting van de openbare ruimte en de infrastructuur is van grote invloed op hoe we ons gedragen. Hetzelfde geldt voor beleid. Gedrag is meer dan een campagne of een slogan. Het is een complex proces van samenhangende maatregelen die elkaar versterken.”