Quarantainenostalgie

vrijdag 3 juli 2020

Goed, al met al heeft zo’n coronacrisis meer na- dan voordelen. Maar dat betekent niet dat leven in quarantaine geen fijne kanten kent. (Jawel, nu de maatregelen beetje bij beetje versoepeld worden, begint er ruimte te komen voor de eerste quarantaine-nostalgie, mag ik die term hier even munten?) Een van de grote voordelen is de minimale hoeveelheid verkeer. Niet dat we ergens naartoe gaan, maar toch.

Door Elise Fikse

De grote winnaar in dit opzicht is de stad. Na decennialang te zijn volge- propt met auto’s, fietsers, scooters, trams, bussen, voetgangers en almaar meer busjes, zijn daar ineens verstilde straten, uitgestorven kruispunten en lege fietspaden. De stad lijkt zich eens heerlijk uit te rekken en te genieten van deze welverdiende rust, als een Vierdaagse-loper die aan het einde van de route eindelijk die knellende, toch-niet-zo-goed-ingelopen-als-ge- dachte schoenen uitschopt en neerploft op een stoel.

Als je de schier oneindige stroom foto’s van een lege Dam of verlaten grachten op Instagram voorbij ziet komen, zou je haast denken dat buiten beeld de fotografen elkaar verdringen voor die ene foto waarop het lijkt alsof er niemand is. Totdat je zelf de stad in gaat en ziet dat er echt nie- mand is. Je zou er bijna een foto van posten.

Ook wie nergens heen hoeft, wil naar buiten en gaat van lieverlee een blokje om. Als Corona iets heeft gedaan, is het van ons allemaal een wandelaar maken. Eindeloos lopen we rondjes door de buurt. Ontdekken we prachtige plekken die al jaren vlakbij ons huis bleken te liggen. Wande- len we door straten waar we nooit eerder waren. Herkennen we nieuwe gezichten die we nooit eerder zagen, maar wiens blokjes om nu steeds het onze kruisen.

En dan is het is nog alleen maar stralend weer en nog voorjaar ook. Op de eerste dag van de lockdown legde ik een ‘tiny forest’ aan in mijn beschei- den stadstuintje. Een paar vierkante meter minibos vol inheemse bomen, heesters en kruiden die op dat moment nog niet meer waren een paar kale takken of een paar sprietjes. Sindsdien maak ik iedere dag een tiny wandeling langs mijn tiny forest en ben ik getuige van een soort timelapse in slowmotion (het daadwerkelijk verstrijken van de tijd, zeg maar).

Als je dacht dat een kind een genadeloze confrontatie is met de tijd, dan moet je eens een minibos aanleggen. Ik zag knoppen uitlopen, takken groeien, blaadjes verschijnen, bloemen ontstaan en weer uitbloeien, bijen, hommels, lieveheersbeestjes en slakken langskomen en weer vertrekken. En al die tijd zat ik thuis en keek ernaar. Als ik ooit weer in een file sta, ga ik hier heel veel quarantainenostalgie over voelen.