Voorrang voor voetgangers: prominenten aan het woord

maandag 24 oktober 2022

Het laatste artikel van een drieluik. Wat heeft voorrang om lopers een betere positie te geven? Drie gerenommeerde experts worden aan het woord gelaten. Judith Bokhove, voormalig wethouder in Rotterdam en nu fractievoorzitter van GroenLinks in de gemeenteraad. Sipke van der Meulen, regisseur verkeersveiligheid provincie Fryslân. Walther Ploos van Amstel, lector City Logistics aan de Hogeschool van Amsterdam.

Wat is verbeterd in de positie van lopers de afgelopen vier jaar?

JUDITH BOKHOVE: “Wij hebben als gemeentebestuur in Rotterdam voor het eerst het beleid voor voetgangers vastgesteld en een deel van het actieprogramma uitgevoerd. Lopen was te lang een ondergeschoven kindje. We zetten hen nu op een voetstuk. Het besef is toegenomen dat een fors percentage autoritjes, korter dan drie kilometer, vaak prima te lopen valt wanneer je simpelweg wat eerder weggaat. De voetganger als cruciale gezondheidsfactor kreeg meer erkenning. Ontwikkelingen die het nieuwe college van B&W ook inziet, gelukkig.

Daarnaast hebben Rotterdamse voetgangers in kaart gebracht wat ze waar precies goed en slecht vinden. Een mooie basis voor het omgekeerde ontwerpen dat nu is ingevoerd: eerst het lopen, dan de fiets, het openbaar vervoer en de auto. En niet te vergeten: het aantal initiatieven van burgers nam toe, zo is er nu ook een Rotterdamse Voetgangersvereniging actief. Als actieve ouder zag ik jaren geleden zelf hoe inzet tot succes en enthousiasme leidt. We wisten de jaarlijkse Avondvierdaagse in de wijk Delfshaven, met veel arm en rijk, nieuw leven in te blazen. Eerst met 60 kinderen en ouders, oplopend tot 1400 deelnemers later. Onderweg praat iedereen met elkaar!”.     

SIPKE VAN DER MEULEN: “De belangstelling in Friesland is aanzienlijk toegenomen. Lopen niet alleen voor winkelen en verblijven, maar ook als een vorm van ontspanning. Alle gemeenten op de vaste wal plus de provincie ondertekenden het ‘Charter for Walking’.  Sommige plaatsen hebben een ‘Potje voor putjes” ingesteld: speciale fondsen van enkele duizenden euro`s per jaar voor snelle reparaties in de openbare ruimte. Een klein stukje stoep opnieuw bestraten heeft soms meer impact dan grote, meeslepende veiligheidsprojecten. Bij wijze van spreken gaat de wethouder met een emmer zand en schep op pad. Geen sexy onderwerp, maar het trekt wel aandacht.  

Leeuwarden heeft een grote kwaliteitsslag gemaakt in de openbare ruimte. Dit voorbeeld straalt ook uit naar andere gemeenten: zij geven voetgangers meer aandacht. Buitenruimte moet ruim en mooi zijn. De kwaliteit bepaalt in hoge mate je welzijn en welbevinden en daarmee ook de verkeersveiligheid. Leeuwarden had als drager voor deze kwaliteitsslag weliswaar het uitroepen tot Europese Cultuurhoofdstad van 2018, maar de trend zet door. De stedenbouw besteedt veel aandacht aan de voetganger inclusief het maken van ommetjes, zoals aan de zuidkant van de stad waar ommetjes bewoners ook in contact brengen met de historie en hun omgeving.    

Goede verblijfskwaliteit wordt erkend als een steeds belangrijker factor in een gunstig ondernemersklimaat. Binnenstadmanagers spelen in Friesland een stimulerende belangrijke rol bij het upgraden van kernen. Ook het toegenomen wandelen stimuleert, zoals de pelgrimage naar Santiago de Compostella die start in Sint Jacobiparochie.    

Ik zie dat bij woningcorporaties, altijd krachtige spelers op lokaal niveau, de aandacht voor leefbaarheid terugkomt. Zij mogen zich weer gaan bemoeien met zulk soort onderwerpen en dat komt de belangstelling voor voetgangers ten goede”.   

WALTHER PLOOS VAN AMSTEL: “Ik zie een toenemende belangstelling voor autoluwe woonwijken en dito binnensteden. Vaker staat de auto niet meer centraal en dat dwingt tot heroverwegingen. Wil je bijvoorbeeld in een gebied auto`s vervangen die daar nu gemiddeld 18 kilometer per uur rijden, dan kom je gauw uit op andere, maar wel snellere, tweewielers. Dat roept weer nieuwe vraagstukken op.  

Een gunstige ontwikkeling vind ik ook de aandacht voor de  ’15 minuten’ stad. Hierbij draait het feitelijk om meer sociale cohesie. Kun je alles wat dagelijks belangrijk is dichtbij vinden? De houding van projectontwikkelaars verandert de laatste tijd. In plaats van denken over de vraag ‘hoe kunnen mensen zo snel mogelijk de wijk in of uit?’ nemen zij nu als uitgangspunt: ‘de wijk mag zelf ook leuk worden’. Betere verblijfskwaliteiten leveren hogere huren en verkoopopbrengsten op.    

Een aantal nieuwe gebiedsontwikkelingen, verspreid over het land, spelen inmiddels goed in op deze trend van een integrale aanpak, die lokaal wordt gesteund door een community van bewoners en bedrijven”.

Welke verslechteringen signaleer je de laatste vier jaar? 

JUDITH BOKHOVE: “De enorme bezuinigingen in het openbaar vervoer. Deels al ingevoerd, maar voor de komende jaren een dramatische bedreiging. Door corona nam het gebruik fors af, maar prognoses zeggen dat in 2024 het aantal passagiers weer op het oude niveau zal zijn en dan moet je hen niet in 2023 gaan wegjagen. Een slechtere dienstregeling vermindert het aantal reizigers en dat zet weer extra snoeien in gang. De combinatie lopen en openbaar vervoer is een van de grote dragers van de mobiliteitstransitie waar we voor staan.

Met ontwikkelingen zoals deelmobiliteit en e-bikes weten beleidsmakers niet goed raad. De essentie is meer flexibiliteit. Wie `s ochtends lopend de dag ingaat, moet tussendoor of op de terugweg kunnen rekenen op andere verplaatsingsvormen. Lastig is ook de e-deelscooter. Mooi dat dertig procent van het gebruik dient als vervanging van autoritten, maar velen laten vaker de gewone fiets staan of lopen minder. Wat is precies de winst of verlies voor wie?”   

SIPKE VAN DER MEULEN: “De staat van onderhoud van voetgangersvoorzieningen is veronachtzaamd. Een sluipende verslechtering als gevolg van bezuinigingen. Niemand merkt het direct wanneer je tien procent bespaart op infrastructuur, als het gaat om jeugdzorg wel. En lopen gaat snel ten onder in de veelvoud van onderwerpen. Kwaliteit van loopvoorzieningen verdient het om een extra aandachtspunt te zijn met een vergrijzende bevolking waarmee Friesland te maken heeft. Eenvoudig weg te nemen obstakels zoals scheefliggende tegels en boomwortels kunnen veel ellende veroorzaken. 

Als een gemiste kans zie ik dat in nog te weinig gemeenten gezamenlijk wordt gekeken naar hoe straten erbij liggen. Leg de gemeenteraad en de dorpsbelangen een visuele inspectie voor en laat ze gezamenlijk van situaties beoordelen wat goed, acceptabel of slecht is”.

WALTHER PLOOS VAN AMSTEL: “De verkeerde vragen worden gesteld, met daarbij als de onuitgesproken olifant in de kamer het gedrag in het verkeer. Het moet gaan om: ‘van wie is de stad’ en bijvoorbeeld niet: ‘van wie is het fietspad’.  De discussie is de mond gesnoerd door de machtige en gesubsidieerde Fietsersbond om de ‘oprukkende’ voetgangers, zonder stem, te stoppen. Jammer. In veel gemeenten raakte het beleid hierdoor veel te versnipperd om in te kunnen spelen op een gemeenschappelijke visie waaraan zo`n behoefte is. 

De eigen auto is onbetaalbaar geworden en het openbaar vervoer wordt  langzaam afgebouwd. De tweewieler houd je in de stad mobiel tegen lage kosten. Maar plezierig lopen wordt in een stad als Amsterdam op veel plekken onmogelijk gemaakt. De stoep is het domein van de commerciële belangen geworden. 

Gemeenten raakten afhankelijk van externe adviseurs en zijn niet meer in staat om zelf goede probleemanalyses te maken. Zo telt bijna niemand voetgangers en verblijvers. Hoe kun je dan komen tot goede herkomst- en bestemmingsanalyses, laat staan een verantwoord plan maken?  Adviesbureaus, waarvan gemeenten afhankelijk zijn geworden, hebben als klant ook de internationale mobiliteitsaanbieders, met hun diepe zakken. Dat is zorgwekkend”. 

Wat is top drie urgente acties voor de komende vier jaar? 

JUDITH BOKHOVE

1. “Verhoog de status van het lopen. Stimuleer leefstijlen die hiermee te maken hebben, leer van de vele initiatieven die voor het fietsen zijn opgezet. Een voorbeeld. Wie nu een route aanvraagt bij google krijgt eerst de auto, dan het OV, vervolgens de fiets en als laatste soms de voetganger. Keer dat om. Ook goede cijfers verhogen het imago, zet andere getallen tegenover voertuigverliesuren“

2. ”Praktisch knelpunten opheffen naast zichtbare iconen voor het lopen realiseren. Autoluwe steden    vergroten vanuit een wenkend perspectief: verleid inwoners om al thuis te besluiten: er zijn goede alternatieven, ik laat daarom de auto staan. Maak meer groene corridors, neem burgers mee in het verbeelden van plannen”. 

3. “Een steviger structurele rol van het rijk. Laten gemeenten en anderen er bij het rijk op aandringen dat het instrumenten ontwikkelt die het lopen bevorderen en daarbij goede voorbeelden verzamelt. En maak regelgeving voor snellere invoering van 30 kilometer per uur inclusief meer handhavingsmogelijkheden.” 

SIPKE VAN DER MEULEN

1.”Bundel alle aandacht voor actieve mobiliteit. Zet bij organisaties medewerkers voor lopen en fietsen niet apart, maar maak gemengde teams. Het ankerpunt daarvoor binnen een gemeente is minder belangrijk, het kan de verkeersafdeling, sport, gezondheid of het sociale domein zijn. Een cruciale rol speelt een bestuurder die deze interdisciplinaire aanpak omarmt. Maak daarbij ook meer gebruik van collega`s die GIS systemen beheren. Zij beschikken over relevante basisgegevens waarvan nog veel te weinig gebruik wordt gemaakt. Zo gebruikt vijfentachtig procent van de gemeenten in Nederland jaarlijks opnames van een bedrijf dat ook een flink deel van de stoepen meeneemt in hun inventarisaties (Cyclomedia). Als eerste grove zeef een ideaal hulpmiddel voor een digitale buurtschouw.” 

2.”Geef het overnemen van taken door burgers een serieuze kans. Dit ‘right to challenge’, nu vooral gebruikt in de groene hoek waarbij inwoners zelf een deel van openbaar groen onderhouden, is ook toepasbaar bij straatbeheer. Zij kunnen een deel van het werk aan looproutes uitvoeren, al gebeurt dat soms voor slechts enkele jaren totdat een burgerinitiatief stopt. Natuurlijk zijn goede afspraken nodig en inspecteert de gemeente of de uitvoering klopt, maar dat zijn ze altijd al gewend bij aannemers. Een voorbeeld is de gemeente Súdwest- Fryslân met 89 kernen. Het ambtelijk apparaat en het bestuur, ook na kleurwisseling in het nieuwe college, zetten zich enorm in voor dorpsbelangen, servicegericht.”   

3. “Geef meer prioriteit aan goede toegankelijkheid voor iedereen die buiten de ‘norm-mens’ valt en dat zijn heel velen. De minimaal benodigde bewegingsruimte voor iemand met een beperking zou altijd de basis moeten zijn voor een gewenst ‘Design for All’.”  

WALTHER PLOOS VAN AMSTEL

1.”Maak veel meer ruimte voor voetgangers. Steden moeten vooral mentaal ruimte leren delen. In aantrekkelijke, autovrije woonstraten waar de buren elkaar goed kennen, zie de Amsterdamse Houthavens, is shared space op zich geschikt. Je wilt als fietser toch niet je buurman de stuipen op het lijf jagen? Maar dat verhaal verandert, wanneer een flitsbezorger van de straat zijn hoofdrijroute maakt.”  

2. “Het gesprek over mobiliteit moet veel meer gaan over mensen en mensenstraten. Dat geldt voor gebiedsontwikkelingen en herinrichtingen. Stel een ambtenaar ‘Leuke wijken’ aan. Monitor de veiligheid van lopers, zoals al decennia lang gebruikelijk is voor automobilisten en fietsers.” 

3. “Normeer en handhaaf. Stel als gemeente een beleidskader vast zodat je ontwerpen en inrichtingsvoorstellen met betrekking tot voetgangers kunt toetsen. De minimum breedtes, de materiaalsoorten, oversteekmogelijkheden, het onderhoud. Stel maximumsnelheden en een kentekenplicht in voor e-bikes, zodat je de berijder hierop kunt aanspreken. Voor bereikbaarheid van het openbaar vervoer is de bewezen goede norm: hoogstens zeven minuten hoeven lopen naar een halte. In Amsterdam zijn vele tramhaltes opgeheven en is de looproute er naartoe vol obstakels. Keer deze ontwikkeling”.   

Door Derk van der Laan, zelfstandig schrijver en redacteur.