'Onverlichte eenbaanswegen gevaar voor nachtblinden’

donderdag 12 september 2013
timer 5 min
Niet de onverlichte snelwegen, maar het ontbreken van lantaarnpalen op delen van provinciale wegen is een heikel punt voor nachtblinde automobilisten. Dit stelt zintuigfysioloog Maarten Kamermans van het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen (NIN).

'Onverlichte eenbaanswegen gevaar voor nachtblinden’

Lichtgevoelige deeltjes


“De discussie gaat momenteel bijna uitsluitend over het uitschakelen van verlichting op snelwegen, terwijl de donkere wegen zonder gescheiden rijbanen voor nachtblinden juist vele malen gevaarlijker zijn.” Het heeft alles te maken met de lichtgevoelige deeltjes op ons netvlies: sommige gebruiken we in het donker, andere deeltjes worden actief door licht. Onze ogen staan bijna uitsluitend in de ‘lichtstand’. Het waarnemen van schijnsel van lantaarnpalen langs de weg is daarvoor al voldoende. Op het moment dat de verlichting langs wegen wordt uitgeschakeld, zullen in veel gevallen de ‘donkere’ deeltjes actief worden. Er valt immers minder licht te verwerken.

Verblinding

Na korte tijd zijn onze ogen ingesteld op het duister. We moeten dus omschakelen als er opeens fel licht te verwerken valt. Het ‘nachtblinde’ oog is veelal overgevoelig voor fel licht en heeft langer de tijd nodig om die omslag te maken. Het effect van het plotseling zien van felle koplampen is dan ook duidelijk: tijdelijke verblinding.

Gescheiden rijbanen


In het geval van de gescheiden rijbanen op snelwegen is de schok voor het oog van een nachtblinde gering. Kamermans: ”Omdat je zelf de achterlichten van je voorganger volgt, is de situatie veel meer gecontroleerd. Maar in het geval van een enkele rijbaan op onverlichte provinciale wegen is het een ander verhaal. Daar kun je plotseling vol in de koplampen van een andere auto kijken.”

Toenemende intensiteit

Ongeacht het soort weg bestaat er nog een probleem: de toenemende intensiteit van autolampen. “Aanbieders adverteren met de meest felle modellen. Maar het gebruik hiervan zorgt juist voor grotere problemen. Ook hier weer het verhaal van de lichtgevoelige deeltjes op ons netvlies. Want hoe intenser het licht, des te groter is de overgang voor nachtblinden. Het moet dus niet zo zijn dat alle autolampen in de toekomst extra fel worden gemaakt, omdat de lichten langs de weg uitgaan”, zo waarschuwt de wetenschapper.

Non-discussie


Frans Riemslag, klinisch fysicus van oogheelkundig centrum Bartiméus, bevestigt de woorden van Kamermans. “Het effect van het uitschakelen van verlichting op snelwegen zal klein zijn. Ik geef Rijkswaterstaat gelijk om op die manier te bezuinigen.” Ook hij zegt het debat over de snelwegen een ‘non-discussie’ te vinden. “Het zijn de donkere eenbaanswegen waar maatregelen genomen moeten worden. Zichtbare tegenliggers vormen immers wel een probleem voor personen die lijden aan nachtverblinding.”

Comfort

Volgens Riemslag kunnen we overigens niet in alle gevallen van nachtblindheid spreken: “Nachtblinden zijn ongevoelig voor licht. Zij mogen bij wet ‘s avonds sowieso de weg niet op. Het zijn de overgevoeligen voor strooilicht die meer dan normaal hinder ondervinden van plotseling fel tegenlicht.” Het zou voornamelijk om ouderen en personen met bijvoorbeeld blauwe ogen gaan. Wat betreft de snelwegen laat een woordvoerder van Rijkswaterstaat weten: “Voor weggebruikers zal het comfortniveau afnemen, zo ook bij ‘nachtblinden’. Iedereen ziet altijd even minder in zo’n situatie. Bij nachtblinde personen passen de ogen zich niet helemaal aan en blijft het zicht slecht. Wij verwachten dan ook dat ze er vaker dan andere weggebruikers voor zullen kiezen om ritten uit te stellen, op andere momenten te vertrekken of andere routes te kiezen.”

Afweging

Op de kwestie van de provinciale verlichting reageert de Provincie Brabant als volgt: “Er bestaan grote stukken weg die onverlicht zijn, maar op de punten waar automobilisten zich oriënteren is wel degelijk verlichting aanwezig. Het is een afweging die we in het verleden hebben moeten maken, omdat de provinciale weg uit enorme aantallen kilometers bestaat. Het kostenplaatje speelt natuurlijk mee, maar ook het feit dat delen van de wegen door stukken natuur heen lopen. Het aanbrengen van verlichting zou ook op die omgeving weer effect hebben.” In de avonduren op overwegend onverlichte snelwegen rijden is op dertig Nederlandse snelwegen vanaf deze maand de normale gang van zaken. In de Randstad, Noord-Brabant en Limburg gaat de verlichting langs de weg in de avonduren en gedurende de nacht uit. Rijkswaterstaat startte eerder al met het doven van lichten in Oost- en Noord-Nederland en op de Veluwe. Stapsgewijs zullen nieuwe snelwegen aan die lijst worden toegevoegd.

Besparing 

Op delen van de drukkere wegen gaan om 23.00 uur de lichten uit, in alle andere gevallen gebeurt dit al om 21.00 uur. Dit om om vijf uur in de ochtend weer aan te gaan. Rijkswaterstaat benadrukt dat lantaarnpalen wel de gehele nacht blijven branden in tunnels en in scherpe bochten waar verlichting noodzakelijk is voor de verkeersveiligheid. Met de maatregel wordt een jaarlijkse besparing van 35 miljoen euro nagestreefd. Het is onderdeel van een pakket van versoberings- en efficiëntiemaatregelen. Zo worden naast de verlichting ook verschillende digitale informatieborden, verkeerslichten en camera’s boven en langs de weg uitgezet. Op termijn worden deze weggehaald. In de ogen van Riemslag een zegen: “Aan signaalverlichting op de Nederlandse wegen zou veel meer gedaan kunnen worden. Het licht is over het algemeen veel te sterk. Ook voor het ‘normale’ oog.”

Bron: Roosmarijn Dierick - Verkeerspro