Fietsparkeren bij stations

 

De afgelopen jaren is de combinatie fiets-trein een gouden gebleken. Het percentage treinreizigers dat met de fiets naar het station komt is gestegen tot 40% bij een groeiend aantal reizigers en NS verwacht een verdere groei.

Aantallen

Er zijn vanaf 1999 in het kader van het programma Ruimte voor de fiets 250.000 fietsparkeerplekken bijgebouwd dan wel opgeknapt. Tot eind 2012 komen er nog zo'n 40.000 bij. In totaal zijn er dan 400.000 plaatsen. Om in 2020 aan de vraag te kunnen voldoen zijn er volgens de prognoses echter maar liefst nog eens 180.000 tot 260.000 extra plekken nodig. De grootste tekorten doen zich voor in de grote en middelgrote steden en met name in steden met universitaire en/of hbo-opleidingen.

Kwantitatieve en kwalitatieve problemen

De groei leidt in de praktijk tot problemen. Fietsers hebben grote moeite om een plek te vinden, vooral in de onbewaakte stallingen. De stationsomgeving verrommelt door enorme fietsenzeeën. De rolverdeling tussen NS, Prorail en gemeenten is onduidelijk. Het onderscheid tussen gratis onbewaakt parkeren en betaald bewaakt parkeren verwatert en is niet altijd functioneel. Vooral bij de grotere stations is het moeilijk om duizenden extra plekken te realiseren. Oplossingen in kelders of garages zijn bovendien duur; de kosten lopen op tot 2500 euro per fietsparkeerplek. Berenschot heeft in het rapport Fietsparkeren bij stations: Oplossingsrichtingen voor een systeemsprong daarom gepleit voor een systeemsprong in het fietsparkeren bij stations. Minister Schultz heeft de hoofdlijnen daarvan overgenomen in een actieplan dat in het najaar in de Tweede Kamer zal worden besproken.

Lees het hele artikel

Bijdrage 38

van het

CROW

is opgesteld door de heer Wim Bot van de

Fietsersbond

.   

 

Terug naar overzicht ParkeerKennis >>>