In landelijke gebieden is dus een ander beeld zichtbaar. Daar blijft de auto belangrijk voor de dagelijkse verplaatsingen. Dat is niet uit gemakzucht, maar uit noodzaak.
Maar is dat ook zo? Ja, als externe kijk je met een (min of meer) frisse c.q. objectieve blik naar een vraagstuk. Maar in hoeverre heb je als externe ook inzicht in de krachtvelden binnen de organisatie?
Asfalt vervangen door gras is vaak geen goed idee. Op plaatsen waar de verkeersintensiteit laag is, is waterpasserende verharding een mogelijke oplossing. In de verharding worden openingen aangebracht, waar bijvoorbeeld gras groeit.
Bij een schaalsprong van het stedelijk gebied hoort hierbij ook aandacht voor de regionale effecten. Een samenspel tussen stad en land is nodig om de wensen voor een duurzame, toegankelijke ontwikkeling te realiseren.
Participatieve observatie houdt in dat een individu of groep mensen worden geobserveerd, terwijl de onderzoeker actief deelneemt in de te observeren situatie.
Toch besluit je op pad te gaan. Vaker de “echte” wereld in is toch beter dan in het systeem blijven hangen. Je loopt naar het vervoersplein in de buurt.
Het denken in netwerken voor de voetganger staat nog in de kinderschoenen, terwijl een looproutenetwerk juist goede inzichten geeft voor het maken van beleid of plannen.
Het museum ligt tegen het pittoreske centrum aan. Naar de winkels en restaurants is het een minuut of 5 lopen. Bij het Museum, wat ook nog een theater herbergt, ligt een parkeerterrein met een capaciteit van circa 120 plaatsen.