Het belang van inclusieve mobiliteit

dinsdag 4 oktober 2022

Zonder erover na te denken stappen we in de auto, maken we gebruik van het openbaar vervoer, fietsen we naar ons werk en lopen we naar de supermarkt. Hoe vanzelfsprekend is dat eigenlijk? Hoe toegankelijk is het Nederlandse mobiliteitssysteem en is bewegingsvrijheid wel voor iedereen weggelegd? Denise Janmaat, Berry den Brinker, Cor Toonen en Ting-Chiao Chu zoeken naar de antwoorden op deze vraag. 

Mobiliteit is cruciaal voor het sociale leven én voor volwaardige deelname aan de maatschappij. Vrienden en familie bezoeken, studeren, werken en zelfstandig boodschappen doen. Helaas is die vrijheid niet voor iedereen weggelegd.  

‘De impact is enorm’ 

“Mensen die niet aan het verkeer kunnen deelnemen, zie en hoor je nauwelijks. Veel van deze mensen kunnen daardoor niet of moeizaam deelnemen aan het sociale leven, vereenzamen en verliezen hun gevoel van eigenwaarde. De impact is enorm”, zegt Denise Janmaat, directeur Nederlands Instituut voor Toegankelijkheid.  

Vanuit haar rol bij het Nederlands Instituut voor Toegankelijkheid én vanwege het feit dat ze zelf rolstoelgebonden is, weet Janmaat als geen ander hoe moeilijk een reis van A naar B kan zijn: 

“De openbare ruimte is soms net een hindernisbaan. Het wegdek is vaak slecht onderhouden. Een foutgeparkeerde (deel)fiets, of een hoge stoep kan het verschil maken tussen wel of niet ergens komen. Ik denk dat mensen zich daar nog steeds onvoldoende van bewust zijn.” 

‘Je moet het voelen’  

Volgens Janmaat is het erg waardevol om kinderen op jonge leeftijd les te geven over toegankelijkheid en inclusiviteit. “Door op jonge leeftijd kennis te maken met mensen voor wie mobiliteit geen vanzelfsprekendheid is, kweek je een stukje bewustwording. Wanneer je kinderen op jonge leeftijd leert waar gidslijnen voor dienen, is de kans groter dat ze op latere leeftijd hun fiets niet midden op zo’n gidslijn parkeren. Dit geldt trouwens niet alleen voor kinderen. Ook beleidsmedewerkers en ontwerpers van de openbare ruimte kunnen nog een hoop leren. Je moet het voelen!” 

‘De wil is er’ 

Sinds 2016 geldt het VN-verdrag handicap in Nederland. Dit verdrag heeft het doel om de positie van mensen met een beperking, op alle terreinen van de samenleving, te verbeteren. In het verdrag is onder andere het volgende opgenomen: “De Staten die Partij zijn nemen alle effectieve maatregelen om de persoonlijke mobiliteit van mensen met een handicap met de grootst mogelijke mate van zelfstandigheid te waarborgen”, VN-verdrag handicap - artikel 20. Gemeenten, Provincies en het Rijk zijn dus verplicht om zich in te zetten voor toegankelijke mobiliteit. 

“Het VN-verdrag voor mensen met een handicap is een katalysator voor de groeiende aandacht voor toegankelijkheid. Steeds meer gemeenten zetten het thema inclusiviteit op hun agenda. Dat vind ik een positieve ontwikkeling. Er is aandacht voor toegankelijkheid. De wil om iets te doen is er ook. Nu is het zaak om die goede bedoelingen om te zetten in tastbare resultaten. Om tot die tastbare resultaten te komen is het van groot belang dat toegankelijkheid en inclusiviteit in een eerder stadium van een projectontwikkeling worden meegewogen”, besluit Janmaat. 

Denise Janmaat


‘Mijn fiets gaf mij de vrijheid om te studeren, te werken en familie te bezoeken’

“Vanaf mijn tiende ben ik geleidelijk aan steeds minder gaan zien. Mijn gezichtsveld werd waziger en steeds meer details vielen weg. Toch weerhield mijn visuele beperking mij niet om te sporten, te schilderen en te fietsen. Ik heb mijzelf altijd als een ziend persoon gezien”, zegt Berry den Brinker, ervaringsdeskundige, onderzoeker en directeur van SILVUR, Scientific Institute for Low Vision Use Research en gastonderzoeker bij de VU in Amsterdam. 

Den Brinker hecht veel waarde aan bewegingsvrijheid. Hij doet er dan ook alles aan om mobiel te blijven. Hij manoeuvreert zich, ondanks zijn wazig zicht, probleemloos door het centrum van Amsterdam. “Mijn fiets gaf mij de mogelijkheid om actief deel te nemen aan de maatschappij en het sociale leven. Dankzij mijn fiets kon ik studeren, werken en familie en vrienden bezoeken”, zegt Den Brinker. 

Het verhaal van Den Brinker laat duidelijk zien hoe bepalend ontwerpkeuzes kunnen zijn en hoeveel moeite het soms kost om aan het verkeer deel te nemen. 

‘Verdwalen en vallen zijn mijn grootste angsten in het verkeer’ 

“Vroeger, voor de snelle uitbreiding van het aantal autosnelwegen, was het voor mij veel eenvoudiger om van A naar B te fietsen. De routes waren een stuk directer en liepen vaak parallel aan een autoweg. In de afgelopen jaren is het fietsnetwerk fijnmaziger geworden en worden routes vaak bewust omgeleid. Slechtzienden hebben behoefte aan duidelijke en directe fietsroutes, een plotselinge omleiding kan ervoor zorgen dat je verdwaalt. Verdwalen en vallen zijn mijn grootste angsten in het verkeer”, vertelt Den Brinker. 

Volgens Den Brinker is het een groot probleem dat er beslissingen worden genomen op basis van een economische of esthetische afweging. 
 
“Ontwerpers gebruiker het liefst zo min mogelijk contrast. Dat is een esthetische afweging. Dat zou een gevoel van rust en ruimtelijkheid moeten uitstralen. Het gebrek aan contrast is erg problematisch voor slechtzienden. Met name in de avonduren is het lastig om het trottoir van de rijbaan te onderscheiden. Of neem de vele paaltjes op het fietspad. Die paaltjes moeten voorkomen dat auto’s op het fietspad gaan rijden, want dat is funest voor de conditie van de fietsinfrastructuur. De paaltjes worden vaak vanuit economische overwegingen neergezet en zijn op een dusdanige manier ontworpen dat ze zo min mogelijk opvallen. Een egaal rood of grijs paaltje op een rood fietspad is een verraderlijk obstakel voor mensen met een visuele beperking.” 

Den Brinker pleit voor een zichtbare en eenvoudige inrichting van de openbare ruimte. “Kleine maatregelen kunnen een enorme impact hebben. Niet alleen de kleur, maar ook een goed zichtbare kantmarkering kan een wereld van verschil maken. Het ziet er misschien net iets minder fraai uit, maar het betekent wel dat meer mensen van de openbare ruimte kunnen genieten.” 
 
“Sinds kort fiets ik niet meer omdat ik nagenoeg blind ben geworden. Helaas is rustig wandelen haast onmogelijk omdat de stoepen vol staan met geparkeerde fietsen en terrassen. Toch is lopen mijn stokpaardje. Tegenwoordig ren ik achter de fiets van mijn vriendin op het fietspad (zie afbeelding). Op die manier kan ik toch nog van mijn bewegingsvrijheid genieten”, besluit Den Brinker. 

 Berry den Brinker 

 


‘Laat je beperking zien!’

“Op mijn veertiende ben ik, door een ongeval, plotsdoof geworden. Toen (1954) bestonden er nog geen speciale voorzieningen of ondersteuningsmiddelen voor doven en slechthorenden. Je moest alles zelf uitzoeken en je redden met de gangbare ondersteuning. Ik heb in die tijd enorm veel ervaringen opgedaan. Die ervaringen kwamen van pas toen ik vanaf mijn 45ste actief betrokken raakte bij de ontwikkeling van technische voorzieningen en hulpmiddelen voor doven en slechthorenden. Door mijn ervaringen te delen overwon ik drempels. Ik leerde hoe belangrijk het is om je beperking zichtbaar te maken”, aldus Cor Toonen, voormalig adviseur technische voorzieningen bij de Stichting Plotsdoven.

Toonen geeft al meer dan 35 jaar adviezen en tips op het gebied van technische voorzieningen voor doven en slechthorenden. In 2003 werd Toonen voor zijn werkzaamheden en inzet benoemd tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau. 

Valse schaamte 

“Het is moeilijk om je in te leven in mensen met een gehoorbeperking. Inclusiviteit blijft voor doven en slechthorenden lastig. Ik denk niet dat er in het verkeer voldoende rekening wordt gehouden met mensen met een gehoorbeperking. Daar komt bij dat veel mensen hun gehoorbeperking wegstoppen als vorm van ‘valse schaamte’. Het is juist heel belangrijk dat je je gehoorbeperking laat zien, want dan kunnen de andere weggebruikers er rekening mee houden”, zegt Toonen. 
 
Enkele jaren geleden besloot Toonen om met behulp van zijn kennis en ervaring een internationaal zichtbaarheidssymbool voor doven en slechthorenden te ontwerpen. Het zogeheten Limited Hearing Sign.  “Het zichtbaarheidssymbool geeft je de kans om je onzichtbare gehoorbeperking aan mede verkeersdeelnemers kenbaar te maken. Het zichtbaar maken van mijn gehoorbeperking heeft mij in het verkeer én in mijn sociale omgang veel goeds gebracht.

  Cor Toonen


Ervaringsverhaal van Ting-Chiao Chu: 

Ting-Chiao Chu is 68 jaar en is horend opgegroeid. Tussen zijn twintigste en zestigste is hij volledig doof geworden. Nu draagt hij een cochleair implantaat (CI), waarmee hij hóórt als een licht slechthorende. Spraak verstaan gaat soms minder goed want dat is complexer dan ‘gewoon’ geluid horen. Hij kan niet liplezen, ondanks de investering in cursussen hierin. Wel kent Chu redelijk Nederlands ondersteund met gebaren. De slechthorendheid was niet alleen voor hem een belasting, maar ook voor zijn omgeving, zoals zijn vrouw en twee kinderen. Desalniettemin is Chu altijd mobiel gebleven. 

Op de fiets 

Tot aan mijn pensioen fietste ik een wekelijks zeven kilometer naar het station, op weg naar mijn werk. Dat doe ik nog steeds af en toe. Daarbij vertrouw ik, voor mijn veiligheid, niet op mijn gehoor. Mijn hoortoestel of CI schakel ik uit, of ik luister naar muziek of radio. Op de fiets houd ik goed rechts, kijk over mijn schouder en steek mijn hand uit voordat ik afsla.  

Achterop mijn fiets zit het Limited Hearing-bordje, zodat ander verkeer kan zien waaróm ik niet meteen (nog) meer opzij ga als zij eraan komen. Zo’n bordje heb ik trouwens ook op al mijn rugzakken, want al wandelend door de bossen en over binnenwegen hoor ik het verkeer ook nauwelijks aankomen. 

Openbaar vervoer kan voor slechthorenden en doven wel een spannend avontuur zijn. Ik heb het zelf niet meegemaakt maar sommigen belandden in een donkere trein op een rangeerterrein. Het lijkt de laatste jaren wat beter te gaan maar de reisinformatie was in mijn werkzame tijd zeer beperkt toegankelijk. Hoofdzakelijk onverstaanbare omroepberichten in trein en op station. Bij verstoringen lukt het soms om bij medereizigers informatie te krijgen maar het zijn vaak lawaaierige en gehaaste situaties die de communicatie niet bevorderen. Gelukkig zijn er tegenwoordig diverse reisinformatieapps.  

Om in het ov verrassingen zoveel mogelijk te voorkomen, en voor informatie als er verstoringen zijn, heb ik meerdere apps op mijn Android telefoon voor trein en bus: 9292, Actutrein, NS, OVinfo. Daarmee ben ik minder afhankelijk van de reguliere informatieverstrekking en de welwillendheid van medereizigers. Hoewel de apps bij verstoringen niet altijd adequaat bijgewerkt waren, kon ik er toch redelijk mee uit de voeten in mijn pogingen om toch op mijn werk of thuis te komen. 

Om auto te kunnen rijden is slechthorendheid geen probleem, omdat ik vooral mijn ogen goed gebruik. Je hoort sirenes en dergelijke minder, maar dat is bij automobilisten met oortjes in of luide muziek op ook het geval.  

Ting-Chiao Chu


Kleine ingreep – levensgrote impact  

De verhalen van Denise Janmaat, Berry de Brinker, Cor Toonen en Ting-Chiao Chu laten zien hoe belangrijk deelname aan het verkeer is, hoe lastig deelname aan het verkeer kan zijn en wat nodig is om het verkeer voor meer mensen toegankelijk te maken. Een  kleine ingreep kan een levensgrote impact maken.  

Meer informatie?
Nederlands Instituut voor Toegankelijkheid 
nederlands-instituut-voor-toegankelijkheid.nl 

Silvur 
silvur.nl  

Stichting Plots- & Laatdoven 
stichtingplotsdoven.nl  

Limited Hearing 
worldwidevisible.com  

Dit artikel verscheen al eerder op MobiliteitsPlatform