Op de sofa bij de verkeerspsycholoog: ov-reizen in coronatijd

vrijdag 25 september 2020

Onze verkeerspsychologen Gerard, Kim en Kirsten schijnen regelmatig hun licht op gedragingen, issues of vreemde verschijnselen in het verkeer. In deze Op de sofa: Reizen met het OV in coronatijd.

We werken al maanden massaal thuis. Inmiddels hebben we onze partner, cavia of huisplant een stuk beter leren kennen en kijken we reikhalzend uit naar verdere versoepelingen van de maatregelen. Langzaamaan werkt Nederland toe naar een weg terug uit de intelligente lock-down. Het begon voorzichtig met het aanpassen van het advies ‘blijf thuis’ naar ‘vermijd drukte’. Inmiddels zijn ook de kappers weer open, openen restaurants voorzichtig hun deuren en rijdt het OV vanaf 1 juni weer volgens de reguliere dienstregeling.

Het zal je niet zijn ontgaan dat er de nodige maatregelen in het OV worden ingevoerd. Zo is het vanaf 1 juni  het verplicht een mondkapje te dragen (en anders krijg je een flinke boete), word je gevraagd om vier treden afstand te houden op de roltrappen en met maximaal twee mensen de lift te betreden. Daarnaast houdt de hele sector rekening met een OV-capaciteit van 40% en geldt verder: houd rechts en raak zo min mogelijk aan.

Hoewel het natuurlijk nog steeds het nadrukkelijke advies is om thuis te werken, zullen ongetwijfeld meer mensen zich weer eens in de trein of bus wagen. We horen ondertussen veel over welke regels er eventueel nog meer nodig zijn, en in welke bochten de vervoerders en haar treinpersoneel zich moeten wringen om de naleving van de regels bij reizigers te stimuleren. Aandacht genoeg dus voor de systeemkant, nu met volop extra stickers, posters met regels en serieus kijkende handhavers. Maar wat doen al deze maatregelen met de reiziger? Geven al die extra regels houvast, of verstoren ze onze autonomie? Wat doet het met ons gevoel van samenhorigheid en áls we straks weer met de trein gaan, voelt dat dan net zo flexibel en vrij als dat pre-corona was?

Van ‘even met de trein’ naar gespannen rit

Met de mobiliteitstransitie in volle gang, ontdekten steeds meer mensen het OV. Hoe het toch wel fijn is om de tergend langzame rij van auto’s achter je te laten, terwijl je in een geel-blauwe trein door het groene landschap zoeft. Waar de automobilist geërgerd heen en weer schakelt tussen de eerste en tweede versnelling, tik jij nog even het laatste mailtje af en begint dan aan je nieuwe boek. Ja, misschien is dat iets te rooskleurig, maar toch. Die treinreis heeft wel wat! Maar nu we te maken krijgen met een goedgevulde bak aan maatregelen en bovendien een dosis onzekerheid, is het nog maar de vraag hoe relaxt die rit straks is.

Autonomie glipt tussen onze vingers door

Met het soms oncontroleerbare dagelijks leven zijn we naarstig op zoek naar controle, al helemaal in deze vreemde coronatijd. We willen autonomie over ons eigen leven. Niet voor niets dat autonomie in de psychologie wordt aangeduid als één van onze basisbehoeften. Zo stelt de zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan, 1985) dat gevoel van autonomie samenhangt met ons gevoel van welzijn. Dit zorgt er tegelijkertijd voor dat als deze autonomie mist, ons cortisolniveau flink stijgt: we ervaren dan stress.

Dat we in het OV ineens te maken krijgen met verplichte zitplaatsen, looprichtingen en andere beperkingen, tast ons autonomievermogen al lichtelijk aan. Maar juist ook het feit dat we niet altijd controle hebben over die 1,5 meter afstand, maakt veel mensen zenuwachtig. Waar je in winkels al de kriebels krijgt wanneer iemand de pindakaas naast je uit het schap pakt, kun je je voorstellen dat een treinreis al helemaal een zenuwslopende gebeurtenis wordt: je loopt bij elk gepasseerd station of halte het risico dat mensen iets te dicht langs je lopen, dezelfde deurknoppen aanraken en misschien zelfs te dicht bij je komen zitten. En je kunt er zelf maar weinig aan doen. Hierdoor wordt ons gevoel van autonomie dus aangetast.

De strijd tussen subjectieve en objectieve veiligheid

Hoewel we met alle maatregelen beogen om de veiligheid te verbeteren, is het waarschijnlijk dat ons gevoel van onveiligheid juist toeneemt. Het lijkt tegenstrijdig, maar hoe meer maatregelen er zijn, hoe onveiliger het vaak voelt. Neem een winkelcentrum waar bij elke deur een bewaker staat, je winkelgedrag nauw wordt gevolgd door camera’s en de muren zijn behangen met waarschuwingsposters. Door al deze maatregelen krijgen we geen veilig gevoel, het lokt juist de reactie uit: “Het zal hier wel heel onveilig zijn!”. Hetzelfde kunnen we straks verwachten in het OV, waar de maatregelen ons om de oren vliegen, en we geen gezicht meer zien zonder mondkapje. Hoewel de maatregelen dus (hopelijk) de objectieve veiligheid verhogen, en de verspreiding van het virus tegengaan, zit het er dik in dat de aanblik van een coupé vol gemaskerde passagiers voor een gevoel van onveiligheid zorgt.

Wennen aan het nieuwe normaal

Waar je daarnaast eerst wel verzekerd was van een plekje, en de trein- of busrit vrij voorspelbaar was, moeten we nu nog maar afwachten hoe dit nieuwe reizen in zijn werk gaat. Is het nog steeds zo druk in de spits? Ben je wel zeker van een zitplek? Zijn de treinen straks snel vol omdat iedereen massaal gaat reizen, of blijft het voorlopig rustig? Hoe zit het dan precies met die looprichtingen, en wat moet je doen als je hooikoorts hebt en een (coronavrije) niesbui op voelt komen? Kortom, ontzettend veel vragen over hoe die nieuwe OV-reis er straks uit gaat zien. Al deze vragen zorgen voor een gevoel van onzekerheid. Dit is juist iets dat we zoveel mogelijk willen vermijden.

Luchtige gesprekken maken plaats voor achterdochtige blikken

Ten slotte merk je nu al dat de sfeer in de trein gespannen is. Waar je eerst een gezellig gesprek hield met de schattige oude dame tegenover je (“Die tas heeft mijn dochter ook, heerlijk hè! Ze studeert nu in Parijs, daar ben ik vroeger op huwelijksreis geweest”……”En dat is dus hoe mijn achterburen een koe adopteerden!”), worden er nu vooral achterdochtige blikken uitgewisseld wanneer iemand in de coupé voorzichtig in zijn elleboog kucht. De betreffende kucher, voelt zich op zijn beurt ongemakkelijk. Het was een onschuldig hoestje, omdat hij zijn cola iets te snel naar binnen goot, maar hij is zich maar al te bewust de aandacht die hij trekt. Het voelt als een sociale afkeuring, iets waar we ons als rasechte kuddedieren veel van aantrekken. Ook de klapdeuren, die voorheen hoffelijk voor je werden opgehouden, worden nu noodgedwongen voor je neus dichtgegooid om de 1,5 meter te kunnen waarborgen. Reizigers worden verscheurd tussen het beleefd willen zijn en het afstand willen houden.

Bied zekerheid en informatie

Van de mensen die toch met de trein, bus of tram moeten, zal een deel dus met geknepen billen op hun stoel zitten. Het is in het belang van de reiziger om de cortisollevels enigszins in toom te houden. We kunnen de reizigers helpen, bijvoorbeeld door:

Het gewenste gedrag zo makkelijk mogelijk te maken, bijvoorbeeld door opvallende signing en duidelijke, korte instructies die voor iedereen te begrijpen zijn;
Informatie te geven over de actuele drukte, zodat reizigers die flexibel willen reizen dit ook daadwerkelijk kunnen doen;
Concreet handelingsperspectief te bieden, dus: ‘gebruik een OV-fiets’ in plaats van ‘zoek een alternatief voor de bus’, en ‘plan je OV-reis als het kan voor of na het tijdvak 16:00 – 18:00, of overweeg indien mogelijk een ander vervoermiddel zoals de (deel)auto’. Hierbij helpt het om te benadrukken wat wél mag, in plaats van niet mag. Dit laatste legt namelijk juist de focus op het onwenselijk gedrag, en maakt het moeilijk om aan een alternatief te denken (vergelijk het met het idee dat we ineens die roze olifant niet meer uit ons hoofd kunnen zetten als we er níet aan mogen denken!).

Het niet te zwaar te maken, maar juist in deze tijd te zorgen voor een lach op het gezicht van de reizigers en het personeel. Denk bijvoorbeeld aan:
Posters die ongemakkelijke momenten in het OV wat verlichten, zoals een poster met: “Iemand die eens hoest of niest, heeft niet perse corona. Gezondheid!”, “In een goede relatie geef je elkaar de ruimte. De deur voor elkaar openhouden komt daarom na de coronacrisis wel weer!”

Het belonen van goed gedrag, bijvoorbeeld door reizigers te bedanken dat ze zich aan de regels houden of vrijwillig een drukke trein verlaten om ruimte te bieden aan anderen. Dit kan bijvoorbeeld via de digitale displays op het station, lichtkrant in de bus of via het omroepsysteem.

De enige échte oplossing is natuurlijk een behandeling of vaccin tegen het coronavirus, maar het is mooi om te zien dat in deze tijd ook de vervoermaatschappijen er alles aan doen om de reis zo veilig mogelijk te laten verlopen. Zo zijn we samen onderweg naar een veilige samenleving!

We zijn erg benieuwd naar jouw ervaringen in het OV, in tijden van corona. Deel ze met ons via Twitter, LinkedIn of Instagram!

Meer weten?
Wil je meer weten over onze visie op gedrag in het verkeer? En wat deze kennis juist nu in tijd van Corona voor je zou kunnen betekenen? Neem eens contact op! Lees ook de vorige rubrieken van onze verkeerspsychologen.