De puzzelstukjes van de openbare ruimte moeten uiteindelijk in elkaar passen
“Het is van groot belang dat we onze openbare ruimte op een slimme manier invullen. In het ene geval moet je een harde beslissing nemen en in een ander geval moet je tot een compromis komen. In sommige gevallen heeft een kleine maatregel grote impact,” stelt Biem Troost, senior adviseur mobiliteit en verkeerveiligheid bij Roelofs Groep. Troost vertelt over zijn ervaringen als verkeersveiligheidsauditor en over herinrichtingsprojecten in de openbare ruimte.
“De invulling van de openbare ruimte kun je vergelijken met een legpuzzel. Experts uit verschillende beleidsdomeinen ontwerpen de puzzelstukjes. Die experts fabriceren hun puzzelstukje precies naar eigen wens. Met als gevolg: een puzzel waarvan je de verschillende stukjes eerst moet bijschaven voordat je hem in elkaar kunt leggen. De invulling van de openbare ruimte is dus altijd een compromis, dat komt de eindoplossing niet altijd ten goede”, zegt Troost.
Volgens Troost is het raadzaam om, net als bij een verkeersveiligheidsaudit, in verschillende fasen van het ontwerpproces stil te staan bij de afwegingen die gemaakt worden. “Als iemand een weloverwogen afweging op een deskundige manier kan beargumenteren, ontstaat er eerder draagvlak om water bij de wijn te doen. We kunnen erg veel van elkaars overwegingen en deskundigheid leren.”
Werken vanuit een wens
“Als ingenieursbureau krijgen we van onze opdrachtgevers vaak een probleemstelling en een pakket met randvoorwaarden. Die randvoorwaarden duwen de oplossing vaak al in een bepaalde richting. Het pakket van probleemstelling en randvoorwaarden is een logisch gevolg van de het beperkte budget waar gemeenten het mee moeten doen. Als ingenieursbureau krijgen we de opdracht om een probleem op te lossen, maar het liefst werken we vanuit een wens,” aldus Troost.
Volgens Troost is het in sommige gevallen goed om wat soepeler met het pakket van probleemstelling en randvoorwaarden om te gaan: “Een herinrichtingsproject moet altijd beginnen met de vraag: wat willen we met de ruimte? Je begint dus het formuleren van een wens in plaats van een probleem. Vervolgens moet je die wens op een deskundige manier met de verschillende stakeholders bespreken. Je gaat dan steeds verder de trechter in – de wens krijgt dan steeds meer vorm. Uiteindelijk kom je tot een eindoplossing waarin veel mensen zich kunnen vinden. Je hebt dan niet alleen een probleem opgelost – je hebt een wens vervuld.”
PLEK ZAT
De openbare ruimte wordt steeds voller. Hetzelfde stukje oppervlakte moet steeds meer functies vervullen. Tegelijkertijd moet de openbare ruimte wel toegankelijk en leefbaar blijven. Veel gemeenten worstelen met deze druk op de stedelijke leefomgeving. De integrale ontwerpmethodiek PLEK ZAT inspireert en helpt om ambitie te tonen, structuren op wijkniveau te ontwerpen en straten zó te transformeren dat plant, dier én mens zich thuis zullen voelen. Volgens Troost is er in veel gevallen ‘plek zat’:
“De ruimte is er wel. Het gaat erom hoe je die ruimte invult. Het is een kwestie van slimme keuzes en soms een harde beslis- sing. In het kader van hittestress moeten bijvoorbeeld meer bomen worden aangeplant. Je kunt de boom op het trottoir plaatsen, daarmee verklein je de toegankelijkheid. Je kunt de boom ook in een plantenbak op een parkeerplaats plaatsen, daarmee verminder je het aantal parkeerplaatsen. Dan is de keuze: gaan we voor toegankelijkheid, of gaan we voor parkeergelegenheid? Als niemand een keuze durft te maken, moet je creatief zijn. Je kunt er bijvoorbeeld ook voor kiezen om de parkeervakken te vergroenen.”
Waarnemen – Begrijpen – Kunnen – Willen
Dankzij zijn werkervaring als verkeersveiligheidsauditor weet Troost als geen ander dat een ontwerpproces uit verschillende fasen bestaat: “Voor beleidsbepalers is het een kwestie van: waarnemen, begrijpen, kunnen en willen. Met name in dat eerste onderdeel is nog behoorlijk wat winst te behalen. Op papier kan een verkeerssituatie er perfect uitzien, maar als de weggebruikers de situatie niet snappen waardoor ze niet het gewenste verkeersgedrag vertonen gaat het alsnog mis.”
“Wat ook vaak vergeten wordt is dat de weggebruikers fouten maken. De oorzaak kan heel divers zijn, zoals onervarenheid, onbekendheid, onder invloed of joy riding. Hier heb je als ontwerper of wegbeheerder weinig invloed op. Waar je wel invloed op hebt is het gevolg. Door de weg vergevingsgezind te maken kan de fout zonder schade worden hersteld. Denk hierbij aan stoepranden naast het fietspad of obstakels, zoals verkeersborden, binnen een halve meter naast het fietspad. Maar ook aan voldoende opstelruimte of schrikstroken."
Je moet het ontwerp voortdurend aanscherpen en eventueel wat bijschaven om tot het juiste eindresultaat te komen. Een onafhankelijke audit op je project is daarin van toegevoegde waarde gebleken. Soms zijn het de kleine ingrepen die het grootste effect hebben”, besluit Troost.