Mobiliteitsbeleid: kiezen en keuzes

maandag 14 januari 2013
timer 3 min
Verkeers- en vervoerplannen van gemeenten bestaan vaak uit netwerkvisies (auto, fiets, openbaar vervoer) en thema's (verkeersveiligheid, parkeren en mobiliteitsmanagement. Vaak is onduidelijk welke effecten precies gewenst zijn. De inhoud van deze netwerkplannen wordt sterk gedomineerd door een analyse van de spitsuren met een verkeersmodel. Fietsbeleid is vrijwel synoniem met goede fietsvoorzieningen zonder dat echt duidelijk is of betere infrastructuur ook daadwerkelijk leidt tot een toename van het fietsgebruik.

Array

Nieuwe mobiliteitsprogramma’s: gewenst effect en mobiliteitsgedrag centraal


Het netwerkadviesbureau ‘Met Graumans ontwikkelt Mobiliteitsprogramma’s waarin het beantwoorden van de volgende vragen centraal staat:

  1. Welke effecten en kwaliteiten zijn gewenst en zijn deze realiseerbaar?
  2. Hoe kunnen de middelen (tijd en geld) het beste worden ingezet?

Door het beantwoorden van deze vragen kiest het bestuur voor inzet op de gewenste en haalbare effecten (qua inhoud en prioriteit). Bij het kiezen van de maatregelen speelt mobiliteitsgedrag een essentiële rol. Het verleiden tot de meeste gewenste keuzes vergt inzicht in het keuzeproces (succesfactoren) en het investeren in creatieve oplossingen. Zo heeft het spreiden van aanvangstijden van onderwijsinstellingen een groter effect dan het bijbouwen van infrastructuur en het inzetten van extra openbaar vervoer. En het is goedkoper en sneller te realiseren. ‘Met Graumans’ gaat niet uit van absolute keuzes voor de auto, fiets of openbaar vervoer maar van beleid op maat waarbij afwisseling van vervoerwijzen voor bepaalde doelgroepen juist succesvol is. Een voorbeeld is het toekennen van een parkeerbudget (tijd en/of geld) voor werknemers zodat ze zelf steeds de handigste en voordeligste keuzes maken.

ABCDE-principes van ‘Met Graumans’


Voor het opstellen van een mobiliteitsprogramma hanteert ‘Met Graumans’ de ABCDE-principes:

  1. A

    mbities definiëren: op welke wijze draagt het mobiliteitsbeleid bij aan de doelstellingen van andere beleidsvelden (economie, onderwijs, welzijn, toerisme, duurzaamheid, milieu)?
  2. B

    etrokkenen en bereik bepalen: op wie of wat heeft de ambitie betrekking: doelgroep, locatie, gebied, verkeersrelatie?
  3. C

    oncretiseren van de ambitie (‘smart’): welke kwaliteit wordt nagestreefd (reistijd, reistijdverhouding, keuzemogelijkheden betrouwbaarheid, sluipverkeer, kosten, service en gemak)?
  4. D

    ata-analyse: in welke mate wijkt de bestaande situatie af van de gewenste situatie
  5. E

    ffectenselectie: welke maatregelen dragen het meest efficiënt bij aan het gewenste effect (kosten-baten, termijn) en welke maatregelen zijn het meest haalbaar (tijd, geld, samenwerking)? Bij het afwegen van de maatregelen wordt onderscheid gemaakt tussen infrastructuur, techniek, dienstverlening, financiën, gedragsverandering en organisatiewijzigingen.

 

Meer informatie:

Ed Graumans, ed@metgraumans.nl, 06-53173781, www.metgraumans.nl

 

mobiliteitsplatform artikel