De transparantie van laadtarieven voor elektrische voertuigen laat te wensen over. Dat blijkt uit de Benchmark Prijstransparantie 2025 van het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur (NKL). De sector behaalt gemiddeld een mager rapportcijfer van 6,1, een signaal dat meer samenwerking en sturing nodig is om het vertrouwen in elektrisch rijden verder te versterken.
Prijstransparantie bij laadinfrastructuur blijft achter

Foto: Shutterstock
De benchmark, die jaarlijks de staat van prijstransparantie in kaart brengt, toont forse verschillen tussen verschillende typen laadlocaties. Laadpunten die via concessies en aanbestedingen tot stand zijn gekomen – de zogeheten concessiepalen – doen het met een gemiddelde score van 6,8 relatief goed. Ze steken daarmee duidelijk af tegen laadpunten op de ‘open markt’ (6,1) en vooral tegen semipublieke laadpunten, die met een score van 5,5 duidelijk onder de maat presteren.
Ook aan de kant van de Mobility Service Providers (MSP's) – de aanbieders van laadpassen – lopen de prestaties sterk uiteen. Waar sommige aanbieders hun informatievoorziening goed op orde hebben (met scores tot 7,4), blijven andere steken op 4,2.
Gebrekkige prijscommunicatie
De onderzoeksresultaten schetsen een zorgelijk beeld. In de helft van de gevallen wijkt het gefactureerde laadtarief af van de vooraf gecommuniceerde prijs. In maar liefst 20 procent van de gevallen was überhaupt geen prijs beschikbaar voorafgaand aan het laden.
Nog schrijnender is het gebrek aan prijsinzicht tijdens het laden, dat slechts een score van 0,1 op 1 behaalt. Dit betekent dat gebruikers nauwelijks real-time informatie krijgen over het lopende laadtarief. Ook de verplichte mogelijkheid tot ad-hoc laden – waarbij gebruikers zonder laadpas moeten kunnen laden – blijft steken op 53 procent, gelijk aan de score van vorig jaar. Daarmee voldoet bijna de helft van de laadpunten niet aan Europese regelgeving.
Concessiemodel toont potentieel
Toch is er ook goed nieuws: de benchmark laat zien dat er wél degelijk verbetering mogelijk is. Vooral concessiegebonden laadpunten – vaak in beheer van of aanbesteed door gemeenten – scoren structureel beter. Grote steden, de zogeheten G4-regio’s (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht), laten bovengemiddelde resultaten zien. Dit heeft volgens de onderzoekers te maken met het hogere aandeel concessiepalen en strengere contractuele afspraken.
Toekomst
De sector staat voor uitdagingen, vooral nu dynamische tarieven, blokkeer- en starttarieven en nieuwe abonnementsvormen steeds vaker voorkomen – wat prijstransparantie belangrijker dan ooit maakt. De Werkgroep Prijstransparantie werkt daarom aan een verscherping van de aanpak.