Van autoafhankelijk naar mobiliteitskeuze: beleid voor een inclusieve mobiliteitstransitie

vrijdag 6 juni 2025

Foto: Pexels

De mobiliteitstransitie draait al lang niet meer alleen om verduurzaming of het beperken van files. Minstens zo relevant is de vraag: voor wie is die transitie toegankelijk? Terwijl beleid inzet op gedragsverandering en alternatieven voor autogebruik, blijft voor grote groepen inwoners de auto nog altijd de eerste keus. Voor beleidsmakers ligt hier de uitdaging om niet alleen te sturen op gedragsverandering, maar ook op bereikbaarheid en keuzevrijheid. Juist daar raakt mobiliteit aan inclusiviteit.

 

De auto als vanzelfsprekendheid

In veel gebieden, met name buiten de steden, is de auto diep verankerd in het dagelijks leven. Voor veel mensen is de auto niet zomaar een vervoermiddel, maar een randvoorwaarde om mee te kunnen doen in de samenleving. De overstap naar andere vormen van vervoer wordt daardoor niet alleen praktisch, maar ook sociaal en psychologisch complex.

Tegelijkertijd staat juist in deze gebieden het openbaar vervoer steeds meer onder druk. Doorlopende bezuinigingen leiden tot dunner wordende dienstregelingen of zelfs het verdwijnen van lijnen. Dat maakt overstappen naar alternatieven nog moeilijker. Inwoners worden daarmee in feite gedwongen autoafhankelijk, ook wanneer hun persoonlijke of financiële situatie daar eigenlijk geen ruimte voor biedt.

Naar een mobiliteitssysteem waarin wél te kiezen valt

Een inclusieve mobiliteitstransitie betekent niet dat de auto moet verdwijnen, maar dat mensen kunnen kiezen. Daarvoor is een systeem nodig waarin alternatieven daadwerkelijk bereikbaar, begrijpelijk en betaalbaar zijn. Denk aan:

  • kleinschalige mobiliteitsoplossingen in dorpen en krimpgebieden;
  • ov-op-maat voor ouderen of mensen met een beperking;
  • laagdrempelige toegang tot deelmobiliteit, ook zonder smartphone of digitale vaardigheden;
  • infrastructuur die veilig en aantrekkelijk is voor voetgangers en fietsers van alle leeftijden.

Pas als die voorwaarden kloppen, wordt minder autogebruik een realistische optie in plaats van een opgelegd ideaal.

Wat betekent dit voor lokaal en regionaal beleid?

Voor beleidsmakers vraagt dit om een andere kijk op mobiliteit: niet als product, maar als basisvoorziening. Daarbij horen nieuwe vragen:

  • Welke groepen vallen nu buiten de boot van de mobiliteitstransitie?
  • Wat hebben zij nodig om wél toegang te krijgen tot duurzame alternatieven?
  • En hoe kunnen we mobiliteit benaderen als onderdeel van gezondheid, welzijn en leefbaarheid?

Het vraagt ook om het leggen van slimme verbindingen tussen domeinen. Denk aan samenwerking met zorginstellingen, welzijnswerk of woningcorporaties om mobiliteitsvraagstukken integraal aan te pakken.

Subtiele overgangsmomenten verdienen aandacht

Sommige momenten in het leven maken mensen kwetsbaar voor mobiliteitsverlies. Denk aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, verhuizing naar een kleinere woning, of het moment waarop het rijbewijs verlengd moet worden na de leeftijd van 75.

De rijbewijskeuring 75 is zo’n moment waarop mobiliteit ineens niet meer vanzelfsprekend is. Niet omdat het keuren zelf beperkend is, maar omdat het voor sommige mensen leidt tot onzekerheid, vertraging of zelfs verlies van hun rijbewijs. Als beleidsmaker kun je op zulke momenten anticiperen met gerichte informatie, mobiliteitscoaches of passende alternatieven in het lokale vervoersaanbod.

Beleid dat rekening houdt met ongelijkheid in bereikbaarheid

De oproep tot inclusieve mobiliteit sluit aan bij het groeiende bewustzijn dat de mobiliteitstransitie ook een sociale dimensie heeft. In het artikel “Rechtvaardigheid in de mobiliteitstransitie” wordt benadrukt dat beleid niet alleen moet sturen op duurzaamheid, maar ook op gelijke toegang. Zeker bij groepen die door leeftijd, woonlocatie of inkomen minder alternatieven hebben, vraagt dat om maatwerk en zorgvuldige beleidskeuzes.

Sturen op keuzevrijheid

Een inclusieve mobiliteitstransitie betekent niet: minder auto’s voor iedereen. Het betekent: meer echte keuzes voor iedereen. Juist door te kijken naar de sociale kanten van mobiliteit en door in te zetten op verbinding tussen domeinen, kunnen beleidsmakers zorgen dat niemand buiten de boot valt, ook niet wanneer de vanzelfsprekendheid van de auto verdwijnt.