Nu duurzaam, straks verdienen

maandag 2 april 2012
timer 5 min
Voor gemeenten is energie-efficiënte openbare verlichting dubbel interessant: het bespaart geld en het is duurzaam. Maar vaak ontbreekt het aan geld om in energiebesparende verlichting te investeren; het benodigde startkapitaal blijkt voor veel gemeenten een onneembare drempel. Dat is jammer en bovendien onnodig, vindt Rob Metz, oud-wethouder en voormalig voorzitter openbare verlichting van de Taskforce Verlichting. 

Nu duurzaam, straks verdienen

Gemiddeld is een derde van de openbare verlichting in een gemeente aan vervanging toe. Metz: “Dat is een groot besparingspotentieel: zelfs als je alleen dit deel vervangt door energie-efficiënte verlichting, bespaar je ongeveer 20% aan energie op de gehele voorraad. En er zijn verschillende mogelijkheden om de financiering voor elkaar te krijgen zonder extra budget. Meer duurzaamheid voor hetzelfde geld dus.”

Beleidsprikkel


Politieke wil is de eerste stap volgens Metz. “Veel gemeenten hebben budgetten voor beheer, onderhoud, energie en beleid omtrent openbare verlichting in verschillende begrotingsprogramma’s ondergebracht. Dat betekent dat energiebesparing voordeel oplevert voor de algemene gemeentekas. Het gevolg is dat er beleidsmatig geen enkele prikkel is om tot verduurzaming over te gaan.” Door de budgetten in een apart programma onder te brengen mag een college van B&W het bespaarde bedrag gebruiken om de vervanging te financieren. “Het vraagt dus een actief voorstel voor herinrichting van de begroting waar de raad een besluit over moet nemen. Pas dan is er de prikkel om te besparen.”

Ideaalcomplex versus kapitaliseren


Vaak echter werken gemeenten volgens het ideaalcomplex: een vast budget per maand voor het beheer en onderhoud van openbare verlichting. Dit begrotingssysteem belemmert een versnelde verduurzaming omdat het budget voor grootschalige vervanging ontbreekt, stelt Metz. “Wanneer je nu de verwachte besparing op onderhoudskosten en energie in één keer kapitaliseert, creëer je budget om de investering in duurzame verlichting te doen. En na gemiddeld acht jaar terugverdientijd maak je winst gedurende de rest van de levensduur van de verlichting, gemiddeld nog vierentwintig jaar. Colleges kunnen zo laten zien dat ze investeren in een duurzame stad én de begroting terugdringen. Politiek geen onbelangrijke gedachte!”

Negatieve reserve


Een andere administratieve mogelijkheid is het vormen van een reserve. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) staat gemeenten toe om investeringen te doen die een negatieve reserve opleveren, mits die binnen een periode van tien jaar sluitend is. Metz: “Omdat de extra investering zichzelf in zo’n acht jaar kan terugverdienen, biedt deze regelgeving de benodigde financiële ruimte. Door administratief af te spreken dat de voeding van die reserve uit de besparingen op de energierekening komt, loopt de administratie glad en is de investering budgettair neutraal.”


Publiek-private samenwerking


Niet alleen boekhoudkundig is de investering in energie-efficiënte verlichting voor elkaar te krijgen. Gemeenten kunnen ook een lening aangaan. Daarnaast werkt BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) aan een aangepaste financieringsstructuur die gemeenten in staat stelt met gelijkblijvend budget tóch in één keer een groot deel van de openbare verlichting te vervangen. “Uitgangspunt bij deze constructie is een budgetneutrale oplossingsrichting, zodat ook gemeenten met een schuldenplafond er mee aan de slag kunnen”, vertelt Pieter Oppermann van BNG. “Een marktpartij draagt het financiële risico van de lening en alle verantwoordelijkheid voor installatie, onderhoud en beheer van de openbare verlichting. De gemeente betaalt deze marktpartij dus voor kwaliteit en wordt ontzorgd voor wat betreft het onderhoud en beheer, inclusief de financiering van de verlichting.”


Kwaliteit zonder omkijken


Grote winst voor gemeenten is volgens Oppermann dat er één aanspreekpunt is,  één verantwoordelijke partij waardoor een gemeente niet met meerdere partijen in zee hoeft. Gemeente en marktpartij komen vooraf het kwaliteitsniveau van de  verlichting overeen. En na de contractperiode van ongeveer acht jaar leveren de lagere energielasten en de besparing op onderhoudskosten de gemeenten winst op.


Denken vanuit behoeften


Toch merkt Oppermann dat gemeenten nog niet in de rij staan voor deze financieringsmogelijkheid. “Dat zal deels zijn omdat het nieuw is, en dat is altijd even wennen. Maar vaak ook denken gemeenten dat deze constructie duurder is dan wanneer ze zelf een lening afsluiten. En dat is jammer, want deze regeling levert op de lange termijn juist meer op. Niet in geld maar vooral in service, gemak en kwaliteit.” Volgens Oppermann zijn gemeenten geneigd met name op kostenbesparing te focussen en daarbij zaken als kwaliteit en risicovermijding niet mee te wegen in een beslissing. “Marktpartijen staan te popelen om kwaliteit te leveren. Zij hebben de expertise en zijn bovendien bereid het financiële risico te dragen. Ze denken mee vanuit de behoefte van gemeenten en kijken niet alleen naar het bestek.”


Meer informatie


Met een aantal gemeenten zijn inmiddels gesprekken gestart voor het uitwerken van een pilot om de regeling van BNG toe te passen. Neem voor meer informatie over financieringsconstructies contact op met Rob Metz  of  Pieter Oppermann.