Professionaliseren fietsparkeren noodzaak toekomst

woensdag 25 januari 2012
timer 5 min
In het rapport 'Fietsparkeren op Stations. Oplossingsrichtingen voor een systeemsprong' zijn door Berenschot oplossingen aangedragen voor de problemen bij het fietsparkeren op stations. Ontwerp, beheer en handhaving dienen samen in beeld te worden gebracht. We nemen met vier specialisten een kijkje in de hedendaagse praktijk.

Professionaliseren fietsparkeren noodzaak toekomst

 

Veel aandacht


Utrecht lijkt de sprong te maken… Rond 2000 is er veel aandacht gekomen voor de realisatie van nieuwe fietsenstallingen, om de tekorten op dat gebied aan te pakken. Er werd destijds 450 miljoen gulden (ruim 204 miljoen euro) vrijgemaakt voor de stallingen. Dit was echter volledig vanuit het perspectief van bouwen, zonder dat daarbij werd gelet op de consequenties voor beheer en exploitatie. Dit aspect kwam pas veel later als probleem naar boven, onder andere bij de steden Leiden en Haarlem. In de stad Groningen werd, vanwege ruimtegebrek en stedenbouwkundige wensen, een inpandige stalling gebouwd, die de NS-stalling leeg trok.

Versnippering


Otto van Boggelen (Fietsberaad): “Naar onze mening is er bij de verzelfstandiging van de NS een fout gemaakt door te zeggen dat de exploitatie van bewaakte stallingen bij de NS komt en de gratis stallingen worden gerealiseerd op het voorplein. Dat laatste moeten de gemeenten zelf maar oplossen. Wat je dan ook ziet is dat de bewaakte stallingen niet optimaal benut worden terwijl het voorplein meer dan vol staat.”  De moeilijkheid is tevens dat de bewaakte stallingen landelijk gezien voor de NS kostendekkend moeten zijn. Daarom hebben zij de inkomsten uit de grote stallingen nodig om de kleine stallingen te kunnen financieren. Maar juist bij de grote stallingen zijn buiten vaak enorme ruimteproblemen. “Door die versnippering kun je geen optimale exploitatie van al je stallingen realiseren. De uitdaging nu is een professionaliseringsslag te maken in beheer en exploitatie en om het prijsinstrument te gebruiken om het gedrag van de fietser te sturen. Wat je in de praktijk nu namelijk nog vaak ziet is dat de mooiste plekken in de bewaakte stallingen niet optimaal worden benut omdat er een grote groep niet bereid is te betalen voor de stalling.”

Stabiele financiering


“Op zich is het mooi als je inkomsten kunt werven uit de fietser”, vervolgt hij. “Ook vind ik dat je moet zorgen dat er een stabiele financiering voor de toekomst is. Je moet daarbij kijken hoeveel je moet doorberekenen aan de fietser. Wij zeggen dat je het prijsinstrument in de eerste plaats moet gebruiken om de beschikbare capaciteit optimaal te benutten. De aanleg van een inpandige fietsparkeerplek kost namelijk ruim € 2500 per stuk, en dat zijn alleen nog maar de stichtingskosten.”
Anita Dirix (gemeente Utrecht) vult graag aan: “Het probleem is dat alles inpandig maken – dus ook de gratis stallingen – zorgt voor een extra kostenpost ten opzichte van de maaiveldsituatie. Ook vanwege het extra benodigde beheer. Wat je ziet is dat je op deze wijze, ook voor gratis stallingen, jaarlijks dezelfde onkosten maakt. Voor Utrecht is dat echt een heel hoog bedrag. Met onze businesscase zijn wij nu heel erg gefocust op de financiering, omdat wij een gat te dekken hadden op de initiële kosten. Die slag hebben wij grotendeels gemaakt. Onze hoofdzorg zit echter bij de jaarlijkse kosten. Voor vijf stallingen zal dit een bedrag van tussen de 7 en 8 miljoen betekenen op jaarbasis. Wat in onze businesscase van belang is, is dat het handhaven rondom de stallingen er direct bij wordt betrokken. Het maakt daarbij niet uit wie de eigenaar van de stallingen is. Die 22.000 plekken moeten gewoon gerund worden.” Verder is het van groot belang dat alle kosten in beeld zijn en dat fietsparkeren professioneel wordt aangepakt. “Als gemeente zijn we nu met de drie partijen (gemeente Utrecht, ProRail en NS, red.) bezig om te kijken hoe we het een en ander financieel goed dekkend krijgen en waar dient te worden gerepareerd. Als je wilt dat de gebruiker meebetaalt, wat één van de oplossingen zou kunnen zijn om een dekkend verhaal te krijgen, moet je wel stallingen bieden die het betalen waard zijn. Onze nieuwe stalling (Stationsplein West, red.) voldoet daaraan, en straks ook de Sijpesteinstalling zodra die is gerenoveerd.”

Doelgroeponderzoek


Dirix: “Tot nu toe hebben we ons voornamelijk gericht op de financiering. Hoe we dit in de markt gaan zetten is nog een hele uitdaging. We hebben voornamelijk doelgroeponderzoek verricht onder de huidige gebruikers. Oorspronkelijk was het beeld dat de gebruikers voornamelijk studenten waren. Uit het onderzoek is echter naar voren gekomen dat deze groep slechts 25% deel uitmaakt van de populatie. De doorsnee forens daarentegen vertegenwoordigt maar liefst 60%. Voor onze marketing zijn dit belangrijke getallen.”
Volgens Mark Wienbelt (ProRail) vormen kwaliteit en stallingsduur belangrijke aspecten voor de gebruiker: “Het is nu vaak zo dat mensen aan twee kanten van hun reis een fiets hebben staan die daar onbeperkt gestald kan worden. Ik denk dat we daarover inmiddels in de discussie wel een acceptatiegraad hebben bereikt dat je een dag of een weekend gratis kunt staan. In de grote steden snappen mensen wel dat, als je dit soort dure stallingen bouwt, dit niet onbeperkt kan. In Utrecht is de betalingsbereidheid overigens best groot. De gebruikers krijgen er ook kwaliteit en toezicht voor terug.” “Het is dan wel zaak dat het voor de gebruiker duidelijk is voor welke kwaliteit hij betaalt”, vult Jolanda van Oijen (XTNT) aan.

Optimaal scenario


Er zullen voor een optimale werking instrumenten moeten komen waarmee kan worden gestuurd, vooral kortparkeren kan worden gehandhaafd en het fietsparkeren verder kan worden geprofessionaliseerd. “De komende jaren worden  een groot aantal locaties opgeleverd waarbij we alleen nog maar inpandige stallingen zullen aanbieden”, zegt Wienbelt. “Houten is daar een mooi voorbeeld van.” Nu volgen diverse grote steden waar met nieuwe systemen zal worden geëxperimenteerd. Dirix: “Wij willen proberen nieuwe ontwikkelingen op gang te krijgen en een elektronisch betaalsysteem introduceren. Een nultarief is dan trouwens ook een tarief.”