Deelmobiliteit en mobiliteitshubs komen bij gemeenten steeds vaker voor in de mobiliteitsvisies en -plannen als één van de oplossingsrichtingen voor de nieuwe inrichting van het mobiliteitssysteem. Een hub is echter een kostbare investering. Daarom ontwikkelde Goudappel een model om de locatiekeuze van hubs door middel van data te onderbouwen. Suze Koster en Guido Scheerder van Goudappel hebben het model, de Hub Locator, getest.
Deelmobiliteit succesvol maken met data

Foto: Goudappel
Het model is ontwikkeld binnen het Dutch Metropolitan Innovations (DMI)-ecosysteem: dit is een ecosysteem dat de domeinen mobiliteit, openbare ruimte en woningbouw voorziet van nieuwe instrumenten vanuit de digitale wereld. Het wordt mede mogelijk gemaakt door het Nationaal Groeifonds. De gemeenten Zwolle, Amersfoort en Amsterdam fungeerden als pilotgemeenten waar het model is ingezet.
Doelen voor een hub
Koster en Scheerder zien dat er in de praktijk nog best veel onzekerheden zijn bij de inzet van deelmobiliteit en hubs. Volgens Koster onderscheiden zij drie soorten hubs: een buurthub, een wijkhub en een stadsrandhub. “De doelen van gemeenten voor een hub kunnen heel erg verschillen”, voegt Scheerder toe. “Wat zijn nou de beste plekken om een hub te plaatsen om deze doelen te bewerkstelligen en waar zit de
meeste potentie om deelvoertuigen neer te zetten?” Het doel van het model is volgens Scheerder om meer grip op die vragen te krijgen en gemeenten en aanbieders meer inzicht te bieden in wat er nodig is om hubs
tot een succes te maken.
Onderbuikgevoel
“De hublocatie wordt nu nog vaak gekozen op basis van een onderbuikgevoel”, gaat Koster verder. “Je koppelt dan de voorzieningen aan de beschikbare parkeercapaciteit. Maar je weet dan niet goed wat de ideale omvang is van zo’n hub en hoeveel vervoersstromen er dagelijks door dat gebied gaan. In tegenstelling tot andere modellen combineren we databronnen van onder andere vervoersstromen, verplaatsingspatronen, motieven van ritten en kunnen we deze kwantificeren en de keuzes onderbouwen op basis van data. Kaartbeelden maken een dekkend netwerk van hubs inzichtelijk, passend bij de gemeentelijke ambities en brengen hierin prioritering aan.
Efficiënter omgaan met deelmobiliteit
Binnen DMI is Goudappel daarnaast ook bezig om een model te ontwikkelen dat het verwachte gebruik van deelmobiliteit bij een hublocatie inzichtelijk maakt. “Zo bieden we gemeenten ook de mogelijkheid om te kijken wat het effect is van bepaalde beleidsmaatregelen op het potentieel gebruik van deelmobiliteit”, besluit Koster. “We kunnen dus dankzij data gerichter omgaan met deelmobiliteit.”