What’s in it for we?

vrijdag 1 maart 2024

Optimaliseren van wat we hebben biedt geen oplossing voor veel van de uitdagingen van de 21e eeuw. Een systeemverandering is dan nodig. Ook in de mobiliteitswereld. Op basis van een heldere visie, integrale aanpak én focus op de latente behoeften van de reiziger. In een geanimeerd gesprek lichtten Jaap Sytsma en Jeroen Suurmond van MuConsult hun visie toe. 

Jaap Sytsma

We zitten volgens Sytsma in een perfecte storm waarbij de verschillende crises elkaar aanjagen: de woonopgave, personeelstekorten, financiële uitdagingen in het OV, klimaatverandering, vergrijzing lijdend tot fors stijgende WMO uitgaven en meer. Tegelijkertijd komen technologische en sociale innovaties tot volwassenheid. Dat maakt dat juist nu publiek vervoer hét antwoord is op de grote mobiliteitsopgaven van vandaag en morgen. Bij publiek vervoer ligt de kern in het integreren van vervoersmodaliteiten in plaats van het afzonderlijk organiseren van vervoermiddelen voor diverse doelgroepen: het zogenaamde ontschotten en integreren. Zo ontstaat één samenhangend vervoerssysteem. Iedere burger kan hier gebruik van maken. Waarbij de individuele behoeften en mogelijkheden leidend zijn voor welk soort vervoer passend is. 

Systeemverandering 

Net als in tal van andere onderdelen van de maatschappij, denk aan energie en onderwijs, is het optimaliseren van het bestaande systeem dus niet meer voldoende. Er komt steeds meer zand in de machine. Dus is een transitie op basis van een heldere visie vereist. Laat die visie er nou liggen, in de vorm van de Mobiliteitsvisie 2050. “Dat is een goede basis met een integrale aanpak, maar dan moeten we het niet bij mooie woorden laten: snel die visie operationaliseren en implementeren dus”, aldus Suurmond. “Voor hetzelfde geld meer mobiliteit, dát moet het doel zijn. En dat vraagt naast een totaal ander systeem ook een andere mindset. Bij alle betrokkenen, van ambtenaar tot buschauffeur en van de reiziger tot de directies van mobiliteitsbedrijven”, vult Sytsma aan. “En wees daarbij vooral niet bang om iets op te geven, stap over je eigen korte termijn belangen heen. Want als de totale koek groter wordt, profiteert iedereen.” 

Jeroen Suurmond

Top down 

De rijksoverheid bepaalt op het gebied van mobiliteit een groot deel van de randvoorwaarden. Onder meer via het fiscale regime, haar belang in de NS en de verdeling van de budgetten voor provincies (BDU) en gemeenten (Wmo). Dus heeft ze in deze transitie een voortrekkersrol. Met een minister die er pal voor staat. En een belangrijk deel van de transitiekosten voor haar rekening neemt, vindt Sytsma. Regie bij het Rijk dus, maar met een substantiële rol voor lagere overheden en het bedrijfsleven. En met een toekomstgericht investeringsplan, waarbij de juiste verdeling van maatschappelijke kosten en baten zwaarder moeten wegen dan nu vaak het geval is.  

Bottom up 

Naast deze top down aanpak zijn bottom up initiatieven vereist om de transitie te laten slagen. Pilots, lokale arrangementen, integratie van WMO-vervoer met HUB- of flextaxi’s, vrijwilligersvervoer, OV gelden die ook benut worden voor deelvervoer via fiets of auto, (publieke) regie en ga zo maar door. Lokale en regionale oplossingen dus. Niet vanuit de bestaande structuren, sectoren, budgetten en afspraken maar simpelweg gebaseerd op de behoefte van de reiziger. 

Daarbij blijft naast ontmoedigen ook verleiden een belangrijk instrument. Juist daarom vindt Sytsma het een gemiste kans dat onlangs in de Tweede Kamer het plan voor tariefdifferentiatie op het spoor is afgeschoten. Verleiden zou een lagere prijs in de daluren betekenen. Dat soort instrumenten moeten veel meer toegepast worden in de sector. Niet alleen om de pieken te managen, maar ook om het systeem solidair te houden. Want voor je het weet, geldt ook voor mobiliteit dat mensen die al veel hebben juist nog meer bereikbaarheid krijgen. En dat alle Nederlanders die niet de 7 vinkjes van Luyendijk kunnen zetten ook qua mobiliteit en bereikbaarheid aan het kortste eind trekken.  

Latente vraag 

Een ander systeem, een andere mindset bij overheden en private organisaties én communicatie gericht op structurele gedragsverandering bij reizigers. Dat zijn de drie cruciale factoren om publiek vervoer succesvol te implementeren de komende tijd. In de ogen van Suurmond en Sytsma. Bij de ontwikkeling van dat nieuwe systeem staat de reiziger centraal. Dat betekent dat ondanks dat we al veel weten, we toch nog veel meer inzicht moeten krijgen in de zogenaamde latente vraag van die reiziger. Wat wil die echt, en wat echt niet als hij of zij volledige keuzevrijheid heeft? Onderzoek dat. En stem het toekomstige aanbod daar op af.  

Transitiepijn voor ons allemaal 

Elke grote verandering roept altijd weerstand op, gaat meestal gepaard met extra kosten én levert winnaars en verliezers op. Ook de mobiliteitstransitie waarin, in de ogen van Sytsma en Suurmond, publiek vervoer dus een centrale rol moet spelen. De kosten vallen niet alleen bij de Rijksoverheid. Maar ook bij de individuele reiziger. Ook die zal bereid moeten zijn om af en toe concessies te doen. In termen van geld, tijd of gemak. In het belang van een betere bereikbaarheid voor ons allemaal. Want dat kan én moet, willen we de grote opgaven de baas kunnen. Weg met de verkokering, weg met de individuele belangen, weg met het traditionele denken. Samen bouwen aan een nieuw mobiliteitssysteem dat zo goed mogelijk gebaseerd is op de (latente) behoefte van de reiziger. Want het is de enige manier om ook in de toekomst op een betaalbare manier bereikbaarheid voor iedereen te garanderen.